Zuid-Salland
(1964)–A.C.F. Koch, E.H. ter Kuile– Auteursrechtelijk beschermdRaalteHetenROOMS-KATHOLIEKE KERK. Tot de inventaris van deze kerk behoort een verguldzilveren miskelk in verwaterde laatgotische vormen, hoog 19 cm (afb. 336). Op de achtzijdige voet is de Kruisiging gegraveerd, het graveerwerk is evenwel zeer versleten. Op de acht ruiten van de nodus staan de letters ihsmaria. De voetreep is geheel nieuw.
SCHOONHETEN, ten n.o. van Heten gelegen, is een voormalige havezate. Geschiedenis: Oorspronkelijk was de naam van de bezitting de Hof te Wormger. In 1633 verklaardenGa naar margenoot+ de Staten van Overijsel op een verzoek van Hendrik Bentinck dat zij de bezitting als een adellijke havezate zouden erkennen zodra deze naar den eis was bebouwd (Ov. Alm. 1846 blz. 143; J. Warner, Het Huis Schoonheten, in Buiten 1933 blz. 433). In 1661 werd Schoonheten een leen van de provincie. Schoonheten is tot de huidige dag in het geslacht Bentinck gebleven. In 1892 is het huis aanmerkelijk vergroot. Het herenhuis ligt met de twee bouwhuizen op een omgracht terrein. De gracht looptGa naar margenoot+ aan de achterzijde langs de voet van het herenhuis. Met zijn voorgevel is het huis naar het oosten gericht. De bouwhuizen, welker buitengevels elkander onder een rechte hoek ontmoeten, zijn naar het voorplein kwartcirkelvormig gebogen waardoor zij een fraaie omsluiting van dat voorplein vormen. De oprit naar het voorplein bevindt zich merkwaardig genoeg niet in de as van de aanleg maar aan de rechterzijde van het voorplein, op het noorden. Het omgrachte terrein strekt zich tegenover die oprit verder zuidwaarts uit dan het eigenlijke voorplein, en omvat daar een moestuin. Men bereikt het voorplein met een gemetselde brug van twee bogen. De flanken van de brug zijn bekleed met platen zandsteen waarin schijnvoegen zijn gegroefd. Op de brug staat een hek met hekpijlers van hardsteen. De brug met haar toegangshek en de bouwhuizen maken de indruk te dagtekenen uit begin xviii. | ||||
[pagina 102]
| ||||
Het herenhuis heeft een vierkante plattegrond. Het middengedeelte is over de volle diepte hoger opgetrokken dan de zijden. Een waterverftekening, getekend Schnebbelie fecit 1807 (de Engelse tekenaar Robert Schnebbelie?), die op het huis wordt bewaard, geeft het weer vóór het in 1892 werd verbouwd (afb. 304). Naar alle waarschijnlijkheid verkeerde het toen nog in de oorspronkelijke toestand behoudens verandering van vensterramen en deur. De buitenzijde van het bestaande huis toont geen oud metselwerk al zal de achtergevel, die gepleisterd is, zeker wel voor een deel 17de-eeuws zijn evenals de kern met de zaal die tegen de achtergevel ligt. Verhoogd boven een kelder ligt in het midden van de achterzijde de zaal welke kenmerkende karaktertrekken toont voor de tijd van omstreeks 1660 in de monumentale schouw en in het vlakke houten plafond dat op zeer decoratieve wijze is beschilderd (afb. 306, 307). In de boezem van de schouw is een portret (oude kopie) ingelaten van de Koning-Stadhouder Willem iii. Het ovale middenvak van de zoldering vertoont een allegorie op De Tijd. Op de wanden van de zaal hangt een serie familieportretten van uniform formaat, die figuren weergeven in de kleding van verschillende perioden tussen begin en eind xvii. De portretten zijn zeker niet alle originelen. In een kleine kamer links van de vestibule bevindt zich een halfronde schoorsteen waarvan de boezem betimmerd is met een porseleinkast, alles begin-xviii (afb. 309). Op het huis worden enkele geschenken van de Koning-Stadhouder aan Hans Willem Bentinck bewaard: een Engelse staande klok gesigneerd door Thomas Tompion en een tafel en spiegel van Engels marketteriewerk (afb. 308). Voorts bevindt zich hier de eresabel die aan Wolter Jan Bentinck werd toegekend na de slag bij Doggersbank in 1781. | ||||
RaalteDE HERVORMDE KERK, eertijds gewijd aan het H. Kruis, is een éénbeukig laatgotisch gebouw, voorzien van een jongere toren (fig. 30, afb. 311 afb. 312-315). litteratuur Litteratuur: I.M. Nagels, Het kerspel Raalte en omstreken in Archief Aartsbisd. Utr. 1905 blz. 258; J.C. van Slee, Kerkelijk Raalte in het laatst der 16de en het begin der 17de eeuw, in Versl. en Med. o.r.g. 1919 blz. 3; Van der Aa. gedaante De kerk bestaat uit een toren, en éénbeukig schip van twee vakken dat door een vlak stucplafond met brede koof wordt overdekt, en een koor dat zijn oorspronkelijke laatgotische gewelven en bekapping in tegenstelling met het schip wel heeft behouden. De z.w. hoek van het schip is kennelijk met de toren herbouwd waaruit men kan op- | ||||
[pagina 103]
| ||||
maken dat dit deel van de kerk ernstig beschadigd moet zijn door het instorten van de middeleeuwse toren. De kap van het schip ligt vlak boven de toppen van de vensterbogen. Dit wijst er op dat men in het laatst van de xviie eeuw de muren van het schip wat heeft verlaagd. Fig. 30. Raalte, Hervormde kerk, plattegrond en doorsneden
| ||||
[pagina 104]
| ||||
Ga naar margenoot+ De toren en het schip zijn van baksteen gebouwd. Aan de noordzijde is het schip naderhand bepleisterd. Het koor is van buiten geheel bepleisterd. Doordat de bepleistering hier en daar afvalt kan men vaststellen dat in ieder geval een deel van de koorsluiting een uitwendige bekleding met tufsteen heeft. Tufsteen komt ook voor in de noordelijke rechtstand van de triomfboog. De baksteen vertoont de navolgende formaten:
Ga naar margenoot+ De gewelven van het koor ontspringen op geprofileerde kraagstenen. De sluitsteen van de koorveelhoek vertoont in relief een Christuskop. Doordat de beide overige sluitstenen van het koorgewelf worden bedekt door koperen platen om de stangen waaraan de kronen opgehangen zijn is niet na te gaan of deze ook op enigerlei bijzondere wijze bewerkt zijn. De triomfboog is ongetwijfeld naderhand verwijd, mogelijk bij gelegenheid van de herstellingswerken na het instorten van de toren. De noorderwand van het koor bevatGa naar margenoot+ een sacramentskastje bekroond door een frontaal (afb. 315). De topgevel boven de triomfboog, welke topgevel kennelijk deel uitmaakt van het koor is aan de westzijde waar hij aanvankelijk hoog boven een lager schip moet hebben uitgestoken, met tufsteen bekleed. In deze topgevel is nog een stuk van een oudere topgevel verwerkt die geheel en al van baksteen is en een 240 cm boven de zoldervloer van het schip reikt. Even boven de plaats waar de gewelven tegen de muren van het koor aansluiten zijn dichtgezette inkassingen te zien waaruit is op te maken dat men de gewelven aanvankelijk iets hoger had ontworpen dan men ze tenslotte heeft uitgevoerd. De kap van het koor, die zoals hiervoor al is opgemerkt nog de oorspronkelijke is al zijn er verschillende onderdelen vervangen, onderscheidt zich door standvinken op de bovenste spantjukken, welke standvinken met behulp van schoren een onderslagbalk voor de haanhouten dragen (afb. 314). Ga naar margenoot+ De vrij rechte steek van de gewelven van het koor, de kap met de eigenaardige standvinken die een onderslagbalk dragen en de wat stugge vormen van het sacramentskastje doen ons onderstellen dat het koor uit het eind van de xiv of uit het begin van de xv eeuw moet dagtekenen. Wellicht is de bouwbedrijvigheid waarvoor men in 1425 land verkocht die van het bestaande koor. Ga naar margenoot+ Tot de inventaris van de kerk behoren een indrukwekkende preekstoel (afb. 313) en een drietal herebanken, alle met snijwerk versierd en de vormen vertonend van omstreeks 1700. Aan de preekstoel een geelkoperen lezenaar (afb. 316). Een andere bank bevat eiken schotwerk uit begin xvii.
DE HOFSTEDE, Zwolseweg 19, tegenover het gemeentehuis, is een 17de-eeuws landhuis (afb. 309) dat volgens Van der Aa tot de havezaten werd gerekend hoewel F.A. Ebbinge Wubben het in de Ov. Alm. 1845 niet onder de havezaten opneemt. Het huis staat op een terrein dat bij de Landbouwschool hoort. | ||||
[pagina 105]
| ||||
Het huis, aan de straatzijde voorzien van een trapgevel met zandstenen dekstukken, toont op verschillende plaatsen overblijfselen van zandstenen kruisvensters met venstertogen. Het dagtekent volgens die aanwijzingen uit xvii a. Naderhand is het verlengd, van uitbouwsels voorzien, gewijzigd en gedeeltelijk uitwendig gepleisterd. Het inwendige bevat niets opmerkelijks behalve een smalle kelder met gemetseld tongewelf. |
|