Voorbericht
De Geïllustreerde Beschrijving van de Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, samengesteld en uitgegeven vanwege de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg behandelt:
a. alle bestaande aardwerken en bouwwerken alsmede onderdelen en overblijfsels daarvan welke ouder zijn dan 1850 en die in enig opzicht van belang zijn uit een oogpunt van geschiedenis en kunst;
b. alle voorwerpen die aan juistgenoemde eisen voldoen en die op enige wijze behoren tot bovenbedoelde aard- en bouwwerken.
Verder worden in het kort vermeld openbare en particuliere verzamelingen op het gebied van geschiedenis en kunst en wel, wat particuliere verzamelingen aangaat voornamelijk die welke door hun betrekking tot de beschreven plaats en streek een duurzaam karakter hebben verkregen.
De monumentenbeschrijving heeft ten doel de vaderlandse monumentenschat zo getrouw mogelijk in woord en beeld vast te leggen. Samenvattende kunsthistorische beschouwingen zoeke men niet in de monumentenbeschrijving, wel het materiaal daarvoor.
De vermelde litteratuur is beperkt tot datgene wat de samensteller van de tekst met vrucht heeft kunnen raadplegen. Onderzoek in archieven behoort niet tot de taak van de samensteller. Oude afbeeldingen zijn gemeenlijk slechts vermeld wanneer zij van belang zijn om de gedaante van het monument in een vroegere tijd te leren kennen. De beschrijving is ingedeeld naar de gemeenten. De gemeenten zijn in alfabetische volgorde gerangschikt, de monumenten door indeling in de navolgende groepen:
voorhistorische, vroeghistorische en Romeinse monumenten, |
verdedigingswerken, |
bruggen, sluizen en ‘straatmeubilair’ als pompen, schamppalen, e.d., |
wereldlijke openbare gebouwen, |
kerkelijke gebouwen, |
gebouwen van liefdadigheid, onderwijs, wetenschap en kunst, |
particuliere gebouwen, |
musea, particuliere verzamelingen, varia. |
Kortheidshalve worden benaderende dateringen aangegeven door Romeinse cijfers voor de eeuwen, de letters A en B voor de eerste of tweede helft van een eeuw en de letters a, b, c en d voor de vierendelen van een eeuw.
De aanduidingen ‘rechts’ en ‘links’ zijn gebruikt uitgaande van de standplaats van de beschouwer.
De tekst is samengesteld door prof. dr E.H. ter Kuile, wetenschappelijk hoofdambtenaar bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, die daartoe in 1955 opdracht kreeg. De toestand waarin de monumenten zijn beschreven is in het algemeen die van 1958, tenzij de tekst er uitdrukkelijk melding van maakt dat latere veranderingen zijn bijgehouden hetgeen zoveel mogelijk is geschied.
In 1960, toen de tekst vrijwel klaar was, werd op initiatief van ir R. Meischke, directeur bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de gelegenheid geschapen om