De Middelnederlandse boerden
(1957)–C. Kruyskamp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
XI Dits vanden tandenaant.
Ga naar margenoot+ Buten Bruesele soudic varenGa naar voetnoot1/2.
Spelen op Morele mijn paert.Ga naar voetnoot2.
Hen .ij. vandic die vroelijc warenGa naar voetnoot3.
Neven tslots berghe inden wigaert.Ga naar voetnoot4.Ga naar voetnoot4.
5[regelnummer]
Si speelden daer onder hem tween
Een spel dat wel vremde sceen.
Een bagaert dede ere baghineGa naar voetnoot7.
Ene alte grote medicine,
Daer men af sprect in menech lant,
10[regelnummer]
Want hi toech haer vte enen tant.
In wiste niet wat beesten het waren;Ga naar voetnoot11.
Der weert namic minen vaert.Ga naar voetnoot12.
Ene baghine sagic haer barenGa naar voetnoot13.
Ende op hare enen bogaert.
15[regelnummer]
Si lach stilder dan een steen
Ende hi wriemelde al in een,
Soe dat hi moede dochte in schine.Ga naar voetnoot17.
Hi gaf haer ene descipline.Ga naar voetnoot18.
Doen seide hi te mi: rijt wech te hant,
20[regelnummer]
Ic trecke haer vte maer enen tant.
Ic sprac: God moet v bewaren,
Van mi en dorfdi niet sijn vervaert,
Om mi en dorfdi oec niet sparen,Ga naar voetnoot23.
| |
[pagina 63]
| |
Want ic ben v vrient Mergaert.Ga naar voetnoot24.
25[regelnummer]
Ende emmer lach hi ende greenGa naar voetnoot25.
Ende sprac: al liggic hier tusschen haer been,
Ic hebbe al die meeste pine.
Hi ware wel vol van venine
Die aerch hadde in dit samblant:Ga naar voetnoot29.
30[regelnummer]
Ic trecke haer vte maer enen tant.
Amen .xxx. verse |
|