De Middelnederlandse boerden
(1957)–C. Kruyskamp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
VIGa naar margenoot+ Van eenre baghinen ene goede boerdeGa naar voetnoot+aant.Van eenre baghinen will ic v singen,
Te Brusele gevielt inden wigaert,Ga naar voetnoot2.
Hoert hier boerdelike dinghen:
Si saten ende nopten op den standaert,Ga naar voetnoot4.
5[regelnummer]
Dies worden si cortelike vervaert,
Want hem gesciede al selc een wonder;
Haer heimelijc drincken was geopenbaert,
Want dese baginen spelen gerne van onder.
Ga naar margenoot+.................
21[regelnummer]
Die baghine sprac: ic souts mi scamen
Quame yement en[de] van de mijn bedde tebroken.Ga naar voetnoot22.
Doen berieden si hen bede te samen,
Voer die bedsponde ghingen si stoken.Ga naar voetnoot24.
25[regelnummer]
Dat vier dat groet was ende sterc,Ga naar voetnoot25.
Wilden si te blusschen bestaen,
Ende als si te besten laghen int werc -
Vreselijc si steken ende slaen,
Moeste die baghine van onder ontfaen,
30[regelnummer]
Si werde haer vromelijc weder -Ga naar voetnoot30.
Ende eer die joeste was voldaen,Ga naar voetnoot31.
Soe vielen si beide te gader neder.
Alsoe si laghen bouen hen allen,Ga naar voetnoot33.
Want hem die soldervloer ontsanc,Ga naar voetnoot34.
| |
[pagina 37]
| |
35[regelnummer]
Quamen si neder, op dlaken gevallen,
Arm in arm bouen haren danc;Ga naar voetnoot36.
Dat fondament was hem te cranc.Ga naar voetnoot37.
Men riep: deus! wat compt daer gesprongen?
Het dunct mi sijn een heilich sanc.
40[regelnummer]
Joncffrouwe, es dit qualijc gesongen?
Ene baghine vragede: wat zijn die dinge?
In sacher noit gheen in ons convent.
Die selke loecte doer den vingher,Ga naar voetnoot43.
Si maecten al willens blent.Ga naar voetnoot44.
45[regelnummer]
Die ene sprac: hets ons bekent
Dat wi de werelt selen meren.Ga naar voetnoot46.
Soe menich baghine dat men vint
Die dit spel gerne souden leren.
Dese jonghelinc es van danen gegaen
50[regelnummer]
Ende dese baghine waert omgemuert,Ga naar voetnoot50.
In groten rouwe vaste bevaen,
Want dat laken was ghescuert.
In groter scaden was si becoert,Ga naar voetnoot53.
Nochtan en mochse niet droeuer bliuen.
55[regelnummer]
Men spracker af weder ende voert
|
|