De Middelnederlandse boerden
(1957)–C. Kruyskamp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
Tekst | |
[pagina 15]
| |
IGa naar margenoot+ Dits van den man die gherne drancaant.Dits vanden man die herde gherne
Tilec was inde tauerneGa naar voetnoot2.
Ende langhe duerde ende hoghe dranc.Ga naar voetnoot3.
Alse hem die tijt waert te lanc
5[regelnummer]
Ende hem twa(t)ken ende drincken ontvacht,Ga naar voetnoot5.
Doe seide hi: sal enen nachtGa naar voetnoot6.
Slapen gaen bi mire messen,Ga naar voetnoot7.
Op minen poelu mijn cri ontdessen,
Lone alst mi lonen mach.Ga naar voetnoot9.
10[regelnummer]
Ic sal hier weder sijn eer dach;Ga naar voetnoot10.
Sulke auenture mach mi neken,Ga naar voetnoot11.
In come weder van deser weken.
Mijn wijf mach peinsen ic ben doot.
Nv bidt vore mi, cleyne ende groet,
15[regelnummer]
Dat ic te dingtide thuus come.Ga naar voetnoot15.
Wi biddens gode, seiden si some.Ga naar voetnoot16.
Ay, die noit en proefde noch en weet
Hoe dat met goeden ghesellen steet
Die gherne langhe int drinchuus durenGa naar voetnoot19.
20[regelnummer]
Ende hoe si dat int inde besueren
Ende hoe si sijn dan thuus ontfaen,
Tsauons alsi henen gaen!
Int inde moeten wi emmer scheyden.
Het mochte een steenen herte verleidenGa naar voetnoot24.
25[regelnummer]
Te cloppene vore mijns wyfs dore,Ga naar voetnoot25.
Al stondiere al ghewapent vore.
| |
[pagina 16]
| |
Het was doncker ende diepGa naar voetnoot27.
Ende hi ghinc thuus, maer hi en riep
Noch hi en clopte, maer hi hoerde
30[regelnummer]
Dat Sathanas sijn wijf becoerde
Die wonderlike stont vereertGa naar voetnoot31.
Ouer een vier dat qualike beertGa naar voetnoot32.
Van quaden groenen elsen houte.
Si hadde een licht vat met smouteGa naar voetnoot34.
35[regelnummer]
Ontsteken, dat haer qualike lichte.
Si stont op ende beuede ende vergichte:Ga naar voetnoot36.
Dat hi moet hebben ongheual,
Haer man, eer hi comen sal.
Desen quaden valschen deyn,Ga naar voetnoot39.
40[regelnummer]
Ic woude ic met hem op een pleyn
Mijn leuen mochte setten in waechscalen,
Al soudic metter sielen betalen!
Mijn herte es soe vol van moedeGa naar voetnoot43.
Dat ic dus schede van minen goede
45[regelnummer]
Dat hi nacht ende dah vergolst!Ga naar voetnoot45.
Ga naar margenoot+ Ic hebbe al desen dach ghepolstGa naar voetnoot46.
Om melck to soeckene te minen kinde.
Dat ic doghe dese grote ellende,
.......................Ga naar voetnoot49.
50[regelnummer]
Dies moet hi noch wel qualijc varen
Ende moeten hebben den vierden dach den rede,Ga naar voetnoot51.
Die pape ende die costere mede!
Met dien seluen soe loyde die coe;
Gheraet wat seide si daer toe:Ga naar voetnoot54.
55[regelnummer]
Nv loeyt, seit si, ghi mocht wel loyen;
Ons leuens mach ons sere vernoyen,Ga naar voetnoot56.
Wine hebben voeder no raepbroet,Ga naar voetnoot57.
| |
[pagina 17]
| |
Wi mochten ons lieuer wesen doot
Dan sat wi claghen dese ellende!Ga naar voetnoot59.
60[regelnummer]
Ic hadde melc ghenoch int spinde,
Haddic inslach tot deser coe;Ga naar voetnoot61.
Si sal gaen tote paeschen toe,
Dat wetic wel, eer si ionghen sal,
En doe groet ongheual.Ga naar voetnoot64.
65[regelnummer]
Dat hi mi doet dit swaer verdriet,
Want hi mi gheen voeder en liet!
Si ghinc gode sere ontdancken,Ga naar voetnoot67.
Si stiet den hont in sijn lancken,Ga naar voetnoot68.
Soe dat hi mochte hebben scande,Ga naar voetnoot69.
70[regelnummer]
Si smeet die catte met enen brande,Ga naar voetnoot70.
Soe dat daer die gheinsteren vte stouen;Ga naar voetnoot71.
Si gheliet haer al verscoven,Ga naar voetnoot72.
Sine wiste haer over wien wreken.Ga naar voetnoot73.
Sine conste haer vier niet onsteken,Ga naar voetnoot74.
75[regelnummer]
Haer kint sat altoes en creet,
Dat sijt wel seuen weruen smeet:
God gheue hem scande die v wan,
Dat ic v niet ghestillen en can!
Si vliec haer seluen ende den vader mede;Ga naar voetnoot79.
80[regelnummer]
Niet en wetic oft si haren man dede.Ga naar voetnoot80.
Haer man steet vore die dore ende hoert
Dat si seit al dese moert.Ga naar voetnoot82.
Hi peinsde dat hi cloppen sal,
Nochtan croep hi inden stal
85[regelnummer]
Ende liet die dore aker staen.Ga naar voetnoot85.
Hi dochte dat hem qualike sal vergaen
Ende soude eer die vlocht kiesen
| |
[pagina 18]
| |
Dan den camp ende sijn lijf verliesen.Ga naar voetnoot88.
Haer dochte dat sere te middernacht necteGa naar voetnoot89.
90[regelnummer]
...................Ga naar voetnoot90.
Ende peinsde dat si sal slapen gaen,
Ga naar margenoot+ Want sijn comen waer ghedaen.Ga naar voetnoot92.
Niet dat si beide om sine raste,Ga naar voetnoot93.
Maer dat si haer van swaren lasteGa naar voetnoot94.
95[regelnummer]
Ontladen soude met quaden wardeGa naar voetnoot95.
Ende dat si met hare ende met baerdeGa naar voetnoot96.
Trecken souden onder hem beiden.
Ic koese den camp, maer lieuer scheiden.Ga naar voetnoot98.
Haren poelu hadde si ghemaect
100[regelnummer]
Ende ghinc daer op al moeder naect
Ende sechende haren man na haren willeGa naar voetnoot101/102
Met den ghenen die de helle
Regneren moeten ende bewaren,
Dat hare man moeste qualike varen
105[regelnummer]
Ende alle quekeers ende dobbeleers medeGa naar voetnoot105
Die noyt vrouwen onraste deden.Ga naar voetnoot106.
Doen blies si die kerse vut ende ginc onder.
Bi den leuene, seit si, mi heeft wonderGa naar voetnoot108.Ga naar voetnoot108.
Wat men werct in die tauerne!
110[regelnummer]
Ic soude morghen soecken gherneGa naar voetnoot110.Ga naar voetnoot110.
Mi derder van sterken wiuen,
Soe en mach hi mi niet ontbliuen,Ga naar voetnoot112.
Noch in gheselscap no in gariten.Ga naar voetnoot113.
Ic sal hem maken sijnder eren quite
115[regelnummer]
Ende doen hem leuen met groten scanden,
Maghicken ghecrighen metten handen.
Haer man es vore die camere comen,
| |
[pagina 19]
| |
Die dese moert al heeft vernomenGa naar voetnoot118.
Ende sijn herte was vol van rivele.Ga naar voetnoot119.
120[regelnummer]
Hi sprac te hare tsinen spele:Ga naar voetnoot120.
God gheue v goeden auont vrouwe,
Ic bids v op gherechte trouwe:
Laet mi sculen desen nacht.
Al en hebbic niet ghewracht,
125[regelnummer]
Ic sal voert ane werken ende om orbore gaen,Ga naar voetnoot125.
Ende hebbic jeghen v yet ghedaen,
Bi mijns vader ziele, dat es mi leet.
God gheue v scande, wetti weer huus steet?Ga naar voetnoot128.
Jaic, seit hi, scone wijf,
130[regelnummer]
Grote coude heeft al mijn lijf,
Ghi doet mi leuen in groten vare.
God gheue v, seitsi, vele quader jare!
Gheet v nv al folende af,Ga naar voetnoot133.
Ghine laet mi, seitsi, stroe no caf,
135[regelnummer]
No coren no mele, no ghelt te broede.
Ga naar margenoot+ God gheue v scande uwen hoede!Ga naar voetnoot136.
Alle die vloeke waren sine.
Voet coude dede hem grote pine
Ende hi soude tfier gaen gereiden,Ga naar voetnoot139.Ga naar voetnoot139.
140[regelnummer]
Maer ghinghe [si] hare al die wile cleiden,Ga naar voetnoot140.
Ic hadde verloren al mine sake,
Noch ic en leefde heden met ghemake,Ga naar voetnoot142
Want si soude tfechten kiesen
Ende ic die vlucht, oft mijn ere verliesen,
145[regelnummer]
Tote dat si nemmeer en scoude;Ga naar voetnoot145.
Dan quamic onder op dat si woude.Ga naar voetnoot146.
Maer wat hi seide, si en woude niet spreken.Ga naar voetnoot147.
| |
[pagina 20]
| |
Dit dochte hem wesen quade treken
Om van hare te hebbene goet ghetes.Ga naar voetnoot149.
150[regelnummer]
Heefse al heimelike een mes,
Ontcledic mi, ic ben te willeGa naar voetnoot151/52.
Sonder were, al swighende stille.
God gheue v een quaet jaer op v hoet!Ga naar voetnoot153.
Mi ware leet dan ghi waert doot;Ga naar voetnoot154.
155[regelnummer]
Ic hebbe lieuer v armoede te siene,
dat v van drinckene steet te ghesciene,
Dan ic v maecte uws leuens quite,
Ende mi niet costen en soude ene mite.Ga naar voetnoot158.
Ic en segt daer bi niet, seit hi, maer
160[regelnummer]
Het es clein wonder al hebbic vaer;Ga naar voetnoot160
Ghi segghet soe wonderlike waerde,Ga naar voetnoot161.
Maer haesteghe liede sijn van aerdeGa naar voetnoot162.
Die vrient houste ende die besteGa naar voetnoot163.
Alst ter noet comt int leste,Ga naar voetnoot164.
165[regelnummer]
Ende alsoe hulpe mi god, ghi sijt getrouwe.
Oec hebbix in mijn herte rouwe
Dat ic v soe dicke hebbe gheerretGa naar voetnoot167.
Ende soe langhe hebbe ghemerretGa naar voetnoot168.
Ende ic saels mi al gader hoedenGa naar voetnoot169.
170[regelnummer]
Voert ane sparen ende vroeden,Ga naar voetnoot170.
Ghelijc dat ghi mi raet al tenen.
Metten seluen ghinc si wenen,
Haren moet die sanc met meneghen trane.Ga naar voetnoot173.
Hi hielt onlanghe sijn cleder ane,
175[regelnummer]
Hi croep onder in dat waermeGa naar voetnoot175.
Ende nam sijn wijf in sinen aerme;
| |
[pagina 21]
| |
Daer toe peinsde hi selken lost,Ga naar voetnoot177.
Dat si saen was ghecostGa naar voetnoot178.
Van meneghe wonderliken waerde,Ga naar voetnoot177.
180[regelnummer]
Die voren schenen van duvels aerde.Ga naar voetnoot180.
Nemmermeer en sal man striden
Ga naar margenoot+ Daer hijt met eren mach laten lidenGa naar voetnoot182.
Jeghen sijn wijf noch jeghen neghene.Ga naar voetnoot183.
Hi laetse scelden al moeder lene,Ga naar voetnoot184.
185[regelnummer]
Oft hi sal ere ende raste verliesen;
Deen van beiden moet hi kiesen.
Met beidene wan dese man den camp,
Met houeschen worden, maer hi cramp
Int dierste van vare ende na van soenen.Ga naar voetnoot189.
190[regelnummer]
Hine beide noit al toter noenen,
Hine liep weder int caberetGa naar voetnoot191.
Ende toende hem al onverlet
Dat hi met ghesonden liue
Ghesceden ware van sinen wiue.
195[regelnummer]
Dies dancte hi gode, als hi wel mochte.Ga naar voetnoot195.
Men vonder noch vele, diese sochte,
Die dicwile int inde sere besueren
Dat si soe langhe int drinchuus dueren.
Nv gheeft mi drincken metter vaert,
200[regelnummer]
Want drincken dat es al mijn aert.
Ic hadde lieuer te schedene van minen wiue
Dan drinchuus tonberene te minen liue.Ga naar voetnoot202.
| |
ExplicitItem desen sproke Dits vanden man die herde gherne [dranc] houdt ij C verse |
|