Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 244]
| |
Neen, ik kom nu voor geen Vorstenschool meer over, noch voor eenig ander hollandsch stuk. J'en ai assez, van de Nederlandsche kunst, die alleen maar begrepen wordt door Haverkorn van Rijsewijk, de Brieder, van Hall en dergelijke geniale mispunten. Het spijt mij evenwel voor het Publiek, dat het zulke talentvolle mannen bezit, zonder die ooit te zien optreden in de schouwburgen, waarover zij met zulk een meesterschap den scepter voeren. Welk een prachtige Jazon zou bijv.Ga naar voetnoot1 Pietje Haverkorn zijn! Ik zie hem al vóór me staan met zijn forsche gestalte, zijn weelderig haar, zijn rijke, volle basstem! Jeugd, en kracht, en schoonheid, gepaard aan een gloeiende ziel, een allesdomineerende welsprekendheid, en een weergalooze dapperheid! En de Brieder dan! (mijn modemannetje!) als Hamlet! ‘Te zijn.... of niet te zijn...’ gefluisterd van achter een lezenaar, en dan aan 't krabbelen met twee handen tegelijk en twee pennen die tegen elkander inschrijven, scheldwoorden, schimpscheuten, praatjes en sprookjes, laster, leugen, bedrog en diefstal, alles is welkom, schrijven maar! Te zijn.... of niet te zijn...’ Zóó komt niets tot iets in Nederland! En van Hall zou de rol van geleerde (dokter) moeten vervullen in de ‘Geneviève de Braband’ met twee gebaarde zuigelingen aan 't handje, voor welke de Veer en Rennefelt konden spelen met een kolossaal succès! De kinderkamer en 't bewaarschooltje zijn bij ons toch altijd 't meest in trek, omdat er allen in thuis behooren die zóó klein zijn, dat ze nog heel wat groeijen kunnen! Beware voor overbevolking!!! De kanker onzer maatschappij! En nu wat anders. Ik zit van September af reeds op stel en sprong om naar Indië te vertrekken, en kan maar niet verder komen dan Brussel, omdat mijn zuster bang voor den winter was en haar komst bij Papa tot het voorjaar heeft uitgesteld. Dit is een leelijk koopje voor mij, daar niets een artisten-loopbaan meer breekt als een lange tijd rust. Enfin, de omstandigheden hebben ook wat te zeggen in een menschenleven; dus maar weer gezwegen, en gerust tot?... .........................
Mina Krüseman. |
|