Zwolle, 2 Januari '76.
Geachte Heer Brouwer!
Wat zijt gij toch nog schuw voor mijn strijden! Ik weet wel wat ik doe; en al vergeet ik in de haast ook eens een nootje of een woordje, daarom is de oorlogsverklaring nog niet overhaast geweest. Gij zegt niet recht te begrijpen wat men met de ƒ100,000 in questie (die aangewend behooren te worden tot verheffing van het Nat. tooneel) eigenlijk doen wil. Bravo! deze vraag wilde ik dat de gevers de commissie deden en mijn advertentie nu is niets anders als een kleine attentmaking op 't feit dat het geld er is, en op de mogelijkheid dat het, even als de abonnementsgelden voor het Tooneelverbond, verdwijnen zal in een prullenblaadje als 't tooneel-verbond-orgaantje, waarvan wel anderen, maar geen enkel tooneelspeler eenig voordeel heeft; integendeel, dat eigenlijk slechts bestaat om wat er is te verpletteren en wat er wezen kon te beletten er te komen.
.........................
Mina Krüseman.