Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 80]
| |
familie gebeurd, namelijk met Herman (haar broer) die te Scheveningen ziek is geworden, een soort van cholera, en natuurlijk is Hélène naar hem gaan kijken en passant, naar Leiden gaande, om haar goed te halen. Ik heb haar zoo even geschreven om er wat meer van te hooren, de laatste berichten waren iets beter, maar ik vrees voor Hélène, die 't niet laten kan voor anderen te zorgen, al heeft ze ook nog zoo veel zorgen zelve noodig. Zij was geheel neergeploft door die tijding van Herman en riep telkens: ‘Was ik maar liever gestorven, toen ik zoo ziek was, dan had ik deze narigheid ten minste niet beleefd!’ - En nu de bevalling van haar schoonzuster tegen Nov. ik vrees, ik vrees, want niemand denkt aan Hélène en zij is gewoon zich op te offeren tot voor 't kleinste wurm toe, ofschoon ik haar altijd voorpreek dat geen enkel kind een goed mensch waard is, want dat 't kind na een hoope zorg, en geld, en last nog hoogstens even goed kan worden, en dus, de kansen in aanmerking genomen, heel, heel, heel veel minder waard is! Dat vindt zij een verschrikkelijke rekening!
Mina. |
|