Aan Mevr. B.
Rotterdam 2 Febr. '75.
Beste Mevrouw!
Eindelijk kan ik u dan toch iets positiefs mededeelen. Wij hebben van morgen de eerste repetitie van de Vorstenschool gehad; de overwinning is toch eindelijk behaald, ten lange laatste zullen wij eens een Nederlandsch meesterstuk op de planken krijgen.
De Directeurs hebben Multatuli uitgenoodigd om bij de repetities tegenwoordig te zijn, maar hij heeft nog niet geantwoord. Ik heb mij verleden geamuseerd met het Dagblad dat ons contrakt vooruit geloopen is, en ons engagement reeds voor geteekend hield, toen ik nog bezig was te denken over de condities! Ik hoop dat wij in Utrecht débuteeren zullen, of in Delft of Leiden; voor Rotterdam heb ik bedankt. Ook hier kibbelt men nu weer, daar de Rotterdammers prétendeeren dat hun troep het recht niet heeft met een zoo buitengewoon stuk als de V. het eerst op een vreemd tooneel te verschijnen, maar ik heb deze wildheid als voorwaarde gesteld en dus.... wij gaan!
Mina.