die heer zei dat hij u daar wel eens over wilde spreken.’
‘Maar ik ben hier geëngageerd en ik mag van den winter nergens anders spelen.’
‘Hè! hoe jammer! Want die meneer zei dat 't zoo goed zou wezen, als u nu ook eens dat andere gezelschap wat geld hielp verdienen, en hier durven ze niet te spelen wat u vraagt, dáár bij Haspels durven ze alles.’
Eenige dagen later was ik in den Haag, waar ik Valois, Directeur van den Hollandschen schouwburg, spreken moest over een zaal voor een lezing.
‘Wat ben ik blij u te zien!’ begon hij. ‘Ik had u reeds willen schrijven om u te verzoeken mij toe te staan ook hier uwe “Echtscheiding” op te voeren; zou u er iets tegen hebben ook bij ons te spelen?’
‘Neen, volstrekt niets, maar ik ben dezen winter gebonden, ik mag....’
‘Nu, den volgenden winter dan, willen wij den volgenden winter uw stuk in den Haag opvoeren?’
‘Och, Mijnheer Valois, mijn stuk deugt niet voor Nederland; ik heb 't geschreven, denkende dat de tooneelen hier te lande even als in 't buitenland gemachineerd waren, maar dat zijn ze niet, en te laat heb ik begrepen dat hier de glorie in de zaal gezocht moet worden en niet op de scène.’
‘Maar wil u dan iets anders spelen? een stuk met eenvoudiger mise-en-scène?’
‘Neen, ik speel niet meer.’
‘In 't geheel niet meer?’
‘Neen, ik kan even veel succès hebben en meer geld verdienen met lezingen, en waarom zou ik dan spelen? Ik doe nooit iets zonder but en mijn eenig but is geweest, op 't Nederlandsch tooneel, door Nederlandsche tooneelisten, oorspronkelijke Nederlandsche meesterstukken te doen opvoeren.... maar dáár durven de Nederlanders niet aan; als een stuk niet òf vertaald, òf middelmatig is, durft men 't niet te spelen.’
‘Maar wij durven alles te spelen en ik verzeker u....’
‘Dat u Vorstenschool zou durven geven?’
‘Ja, waarom niet? - Als u 't verlangt, gut, met plaisir! Wil u hier bij ons de Vorstenschool komen spelen, zegt u maar wanneer?’
‘Over een jaar, als ik 't dezen winter niet gedaan krijg van Albregt en Van Ollefen.’
‘Goed, ik recommandeer mij voor 't volgend jaar, teeken dan niet bij Albregt en Van Ollefen alsjeblieft.’
Ziedaar de gevolgen van een fiasco! Eergisteren op mijn laatste lezing ‘Kunst en Kritiek’ was ook weer veel curieux waar-te-nemen. Om te beginnen had ik een voorwoordje gemaakt om wat meer kracht en duidelijkheid aan 't stuk bij te zetten, een