Aan den Heer K.
Rotterdam, 22 Nov. '75.
Ik heb zoo even uw schrijven van den 19den l.l. ontvangen. Waarom wilt gij mij spreken? - Is 't om me te vertellen dat ik mooi, of lief, of aardig ben? - Kom dan niet, want ik wil geen amours. Is 't om mij te vertellen dat ik verkeerd handel en liever van richting veranderen moest, mijn pen verkoopen aan A of B of iets dergelijks? Geef u dan geen vergeefsche moeite en kom mij niet mijn tijd ontnemen, dien ik noodig heb, want ik hecht aan geld noch grootheid en zoek geen andere goedkeuring dan de mijne.
Is 't om mij te spreken over 't een of ander waarin gij belang stelt om gewichtige redenen en kan ik u van eenigen dienst zijn, kom dan den 27sten in het Hôtel des Pays-Bas, waar ik u tegen tien uur des morgens te woord zal staan.
Mina.