Den Generaal Krüseman.
Rotterdam 23 Nov. 1874.
Beste Papa!
Ik vecht hier vreeselijk! - Gij moet niet veel brieven van mij verwachten, want elke minuut is er één en ik heb 't zóó druk met vrienden en vijanden dat de halve nacht nog dikwijls bij den dag wordt gevoegd om 't werk af te krijgen.
Mr. Kritiek heeft mijn drama ‘een prul’ verklaard en mij, als actrice, niet veel hooger gesteld, maar meester Kritiek heeft toch niet kunnen voorkomen dat de Schouwburgzaal (tegen verhoogde prijzen) stampvol was, en dat de beurs van de Directie zich vulde; evenmin als Mr. Kritiek het Publiek heeft kunnen beletten mij te applaudisseeren en den laatsten avond te Amsterdam bijv. vier malen met gillen, schreeuwen en zwaaien van hoeden, mantels en petten terug te roepen! Dat de courantiers woedend op mij zijn, spreekt van zelf, maar even natuurlijk is het, dat ik mij door niets uit het veld laat slaan, en mijn oorlog tegen de pers vervolg. Den 26sten lees ik ‘Kunst en Kritiek’ weer te Amsterdam en den 7den December te Rotterdam, nous verrons waar wij verder terecht zullen komen. Morgen ga ik voor een dag of drie naar den Haag bij *** logeeren. Mijn drama hebben we zes keer gegeven tegen verhoogde prijzen, nu vecht ik voor ‘Vorstenschool’; mijn vijanden zelfs willen me behouden voor 't tooneel (niettegenstaande al mijn fouten!) en de commissarissen, directeurs, enz. enz. hebben mij reeds allerhande voorstellen gedaan om de Maria Stuart, de Judith, of de Medea te spelen, maar ik heb alles van de hand gewezen, ‘òf Vorstenschool, òf niets,’ heb ik geantwoord, et nous verrons wat men doen zal; niettegenstaande de woede van Mr. Kritiek, dien ik een tik gegeven heb, waarvan hij nooit weer op zal komen, win ik toch terrein en zal ik eindelijk wel triomfeeren.
't Zonderlingst van alles is, dat mijn gedistingeerd spelen 't best begrepen en 't meest geapprécieerd is geworden in den engelenbak en in 't parterre. 't Volk noemt me ‘de groote Mevrouw van 't tooneel’ en aan de spoorstations, op straat enz. enz. worden mij duizend beleefdheden bewezen door de eenvoudigste en armste menschen. De groote lui vinden mij een horreur, omdat ik tegen hun verloopen dominé's-gilde te velde ben getrokken, maar... Kunst en Kritiek is uitverkocht en de aanvragen om zoo'n onnoozel dun boekje voor een daalder gaan door. De 2de druk is ter perse. Welk een gevecht! In elk mensch vind ik een vijand of een vriend, het is alsof er geen onverschillige lui meer bestaan! Elk een meent recht op me te hebben en me een greintje haat of liefde verschuldigd te wezen! - Enfin, ik ben besloten door te vechten, ten einde toe, en ik ben nieuwsgierig te zien wat krachtiger zal wezen, valschheid of oprechtheid, gewoonheid of talent, mannenplompheid of vrouwenslimheid.