Amsterdam, 17 Augustus 1874.
Aan Mej. Elize Baart.
Mejufvrouw!
Een paar dagen uit de stad geweest zijnde, haast ik mij u mede te deelen dat u hoogstwaarschijnlijk in Nov. uwe lessen (3de studiejaar) kunt krijgen, en in alle gevallen die in het déclaméren, en wel onder de leiding van Mevr. Kleine-Gartman, zeker wel bij u bekend. Wat nu die lessen buiten de school betreffen, en die u bij HEd. zoudt willen nemen, zoo is dit eene zaak, die u, geloof ik, zeer gemakkelijk met Mevr. Kleine zult kunnen regelen.
Uwe laatste vraag, ‘welke boeken u noodig heeft voor het leeren van uw répertoire,’ kan ik moeijelijk beantwoorden, daar ik volstrekt niet weet welk genre u kiezen wilt, of waarvoor u het meest geschikt is - echten zou ik u in bedenking geven, nu reeds werk te maken van het bestuderen van werken over aesthetiek, en kan u daarvoor aanraden, Den Aesthetiek van Höcke, vertaald door Mej. Essenius Greeff met een voorwoord van Prof. D. de Poorter, Lessing's Literaturbriefe, Winckelmann en Wethner's Literaturs Geschichte.
Mocht u nog eenige nadere inlichtingen verlangen, zoo ben ik daartoe gaarne bereid.
Hoogachtend Uwen Dw.
J.H. Rennefeld.