Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman–
AuteursrechtvrijDe Dames H. Valkenburg.
| |
[pagina 196]
| |
zaal kon komen, en den ouden heer, tusschen de buitjes door maar alleen liet gaan. Alle menschen stonden op een hoop in den gang te lamenteeren, terwijl de kinderen met kleine pistooltjes zoo'n geweldig lawaai maakten, dat Perpetua van zenuwachtigheid naar boven vluchtte! Ik ging, in mijn kanten mantel gewikkeld, in den salon zitten en vroeg een kop koffie, die mij, tegen alle reglementen in, gebracht werd. Dáár kwamen de drie Zierikzeesche schoonen aangeschoven, voorafgegaan door de twee zwartjes, die naast Cornelie zaten aan tafel, den laatsten dag. De man van de dikke dame, een rechter uit den Haag, zat aan tafel te schrijven. Met den rug naar hem gekeerd namen de meisjes plaats om mij heen, zoodat wij een cirkeltje vormden, waar hij als 't ware buiten was gesloten. Ik begreep wel dat deze plotselinge toenadering van den hollandschen club niet toevallig was, maar ik hield mij alsof ik niets begreep en wachtte nieuwsgierig op wat er volgen zou. Emancipatie! Reeds het woord lachte ik uit en ik vroeg mijn kameraden wat het beteekende. Natuurlijk kwamen we toen, als van zelf, op ‘Arbeid Adelt’ en Betsy Perk, enz. enz. Kinderachtige achterlijkheden, die ik met één tik uit de conversatie sloeg, altijd met het oog op den rechter die vóór ons zat, en zóó aandachtig luisterde dat hij zijn correspondentie vergat! - Dàt beviel me, en, van 't ééne onderwerp op 't andere overgaande, bracht ik 't gesprek zoo gauw mogelijk op 't stemrecht. Een van de zwartjes beweerde dat 't heel goed was dat de vrouwen niet stemmen mochten, omdat zij te gepassionneerd waren om een goede keuze te doen. ‘Alsof de betaalde keuzen van tegenwoordig goed waren! Wacht, daar zal ik je eens een paar staaltjes van vertellen! Ik dacht ook dat de mannen de wijsheid in pacht hadden en, met hun beredeneerde eerlijkheid, ten minste wisten wàt ze deden; daarom ben ik eens naar de Eerste Kamer gegaan, waar ik eenGa naar voetnoot1 zitting bijgewoond heb, die me razend geämuseerd heeft, ofschoon ik 't treurig vond dat 't puikje van onze natie zich vereenigde om te raaskallen. Daarop heb ik die zitting beschreven, altijd den rechter in 't oog houdende, die 't zóó benauwd kreeg, dat hij op 't laatst | |
[pagina 197]
| |
zijn ooren dicht hield! Hierin hadden wij schik, zooals gij wel begrijpt, en lachten compleet den belgischen club de salon binnen. De zwarte en de grijze (Mlles B) sloten zich bij ons kringetje aan, en lachten mee, toen kwam de man van P. dien ik in de discussie sleepte door hem te vragen of ook in België de stenografen de eenigen waren die regeerden? enz. enz. De Haagsche rechter stopte eindelijk zijn brief in een couvertje en verdween. De S's en V's hadden, en attendant, in den gang op en neer geloopen en tusschenbeide met ons mee gelachen, zonder iets van de questies te begrijpen. De grijze B. ging heen, en kwam een oogenblik later weer terug met de boodschap: ‘Ces messieurs et ces dames voudraient organiser une partie de cartes et font prier ces dames d'y prendre part.’ ‘Une partie de cartes! Je promets de m'endormir! ‘Est-ce le whist ou l'hombre?’ vroeg een van de zwartjes. ‘Mais non, mais non,’ kwam er een stem uit den gang: ‘nous joûerons comme à Spa; ou bien ce sera le vingt-et-un ou la comête.’ Dat was de gebroken kapitein, die den boel in order kwam maken. Een half uur later waren we allen vereenigd voor 't spel. S's, V's, Kaptein, Zierikzee, zwartjes, een mager, blond mannetje, prachtig gekapt en bijgenaamd ‘Spits’, de grijze en de zwarte B. en ik. Tien dames en vier heeren! ‘C'est aux dames de choisir leurs cavaliers.’ riep S. ‘allons choisissez vos places;’ en hij zag mij aan, terwijl hij plaats nam tussen en eenige leege stoelen. Ik tikte de allerleelijkste *** op haar schouder en fluisterde haar vrij hard in 't oor, zoodat S. 't hooren kon. ‘Soyons généreuses et cêdons notre part, nous sommes trop de dames, ici, comme partout.’ ‘Comme partout!’ répéteerden S. en V. ‘Ce comme partout est superbe!’ ‘Mademoiselle, je vous choisis; puis-je vous prier de vous mettre à côté de moi?’ riep S. terwijl hij mijn stoel terecht zette. ‘Soit, puisque c'est vous qui me choisissez.’ Hij keek mij eens schuins aan, zoo als Mul gedaan zou hebben, en ging toen aan 't arrangeeren van 't spel, waardoor hij me dadelijk toonde dat hij geen spotten begreep en (even als Mul) alles ernstig uitrekende. Dáár had ik er weer een om te plagen! Hij begon met zich driftig te maken op z'n entourage, die niet luisterde toen hij 't spel expliqueerde. ‘Il me faut une sonnette!’ riep hij hoogst ernstig, ‘une sonnette pour imposer silence! Je veux vous expliquer le jeu!’ | |
[pagina 198]
| |
‘Bénissez le ciel que personne ne vous a écouté, car votre explication ne valait rien,’ fluisterde ik hem toe. ‘C'est...’ antwoordde hij verbaasd, ‘c'est parcequ'on ne m'écoutait pas! Qui saurait parler, quand on fait un tapage pareil!’ Ik lachte hem dood bedaard uit, zonder te antwoorden. Toen hij mij zag lachen werd hij nog driftiger. ‘C'est fini! Je ne dis plus rien!’ riep hij kwaad, en, in zijn stoel terug zinkende, zette hij zich in postuur tot pruilen als een klein kind! ‘Ce que c'est qu'un grand homme!’ ‘Je n'y puis rien! Je suis comme ça! Je ne souffre pas le bruit; je suis nerveux et sanguin, est-ce ma faute! Tout le monde parle à la fois! Est-ce raisonnable? Je vous le demande!’ ‘Une apologie?... Non, je ne trouve rien de raisonnable ici.’ Hij keek al schuinscher en schuinscher, deed alles verkeerd en verloor zes francs! Eindelijk kreeg ik de bank (we speelden vingt-et-un). ‘Maintenant Monsieur S. faites attention à moi, je vais vous enseigner quelque chose,’ zei ik zacht. ‘Quoi donc?’ ‘Le bonheur de perdre gaîment! ‘J'espère qu'on fera sauter la banque!’ riep hij luid. ‘Moi, je mets le maximum: un franc!’ ‘Vous serez payé par Papa, pour votre châtiment!’ gaf ik hem lachend ten antwoord, en Papa terug roepende, die een paar spelletjes meegedaan had en juist naar boven wilde gaan, begon ik mijn bankierswerk met een franc of vier te verliezen, gaîment, zoo als ik hem beloofd had. Dat deed hem goed en calmeerde hem een beetje. Wij soupeerden te zamen, met niets dan chocolade, omdat de meid al sliep en 't vuur half uit was, en gingen toen heel zoet ter ruste. Den volgenden morgen, toen ik zat te ontbijten, verscheen S. alleen, en ging tegenover mij zitten eten. ‘J'ai pris un bain... Je ne vous croyais pas si matinale, Mademoiselle.’ ‘Je ne sais pas l'heure; je me suis un peu dépêchée aujourd' hui pour dire adieu à la famille *** qui va partir tantôt. Savez-vous quelle heure il est?’ Hij haalde zijn antiek horlogietje voor den dag en zei: ‘Quart après huit heures.’ ‘Pas possible!’ ‘Non,... je me trompe... c'est neuf heures, juste.’ ‘Eh bien! Vous appelez cela matinale! Je déjeune habituellement à cette heure-ci.’ De ***'s die (mijnheer vooral) lief geworden waren, kwamen adieu zeggen en vertrokken. Toen begon S., over L. sprekende, te philosopheeren over 't ver- | |
[pagina 199]
| |
driet van sympathiën, die verbroken worden door een plotseling vertrek, enz: enz: daarna begon hij over littératuur en kunst; ik gooide alles in 't gekke, en ging baden; hem verbaasd achterlatende over mijn ongevoeligheid, oppervlakkigheid, lichtzinnigheid, que sais-je! - Om twaalf uur vond ik hem bij de beefsteak weer, met mevrouw en 't kind, dat me heel bekend toeknikte. ‘Est-ce que tu me connais encore?’ vroeg ik dat kleine wezentje van 19 maanden. ‘Oui, je vous connais.’ ‘Est-il intelligent!’ riep de vader, en toen ik niet antwoordde, ging hij voort: ‘C'est extraordinaire, c'est effrayant, c'est....’ ‘Vous avez dit le mot, c'est effrayant! - Quel bonheur que cet enfant n'a pas des parents tout jeunes, car si vous n'aviez que 19 ans, vous seriez tenté de lui faire faire des tours et de lui forcer l'esprit jusqu'a l'idiotisme.’ ‘Malheureusement je suis assez tenté à cela, moi aussi, et je n'ai plus 19 ans pourtant!’ Zóó gingen we voort; van 't kind kwamen we op opvoedingssystema's, een jong mensch mengde zich in 't gesprek, mevrouw bleef er geheel buiten, en ik occupeerde me hoofdzakelijk met mijn beefsteak, S. aan 't woord latende, om hem goed in zijn gevoel van supérioriteit te sterken. Den vorigen avond had hij mij onder 't spelen gezegd: ‘Maintenant que je vous ai choisie et que, par cela même vous vous êtes mise sous ma protection, vous ne refuserez plus de chanter, quand c'est moi qui vous le demande, n'est-ce-pas?’ ‘Je ne sais... nous verrons,’ had ik goedig geantwoord, maar gezongen heb ik niet! Den volgenden morgen, onder de beefsteak, begon hij weer over muziek: ‘Une art ignoble! Je n'aime pas la musique.’ ‘Oh, moi, je l'adore!’ ‘Une art sensuelle, qui ne vous dit rien, ne vous inspire rien, ne vous enseigne rien; qui vous enivre comme le vin, sans vous donner des forces! Comment pouvez-vous aimer un art qui vous empèche de penser, qui vous mine l'intelligence? - Aussi, les musiciens sont généralement bêtes!’ ‘C'est si fatiguant d'être toujours spirituel! Moi, je suis si heureuse de pouvoir me reposer quelques fois, et de chanter, au lieu de travailler!’ Hij ergerde zich schrikkelijk over mijn lamheid (even als Mul!) en vergaf zich haast de moeite niet, die hij zich gegeven had om uit me te halen wat er niet in zat! dit zag ik aan alles! - Toen ik mijn biefje op had, zei ik de familie adieu en ging mijn koffer pakken. 's Middags kwam ik aan tafel met mijn wit en roze gazen japon, die de nieuwelingen weer aan 't schreeuwen maakte, en 's avonds ging ik met Papa heel zoet koffie | |
[pagina 200]
| |
drinken onder de veranda. S. kwam met V. een eind van ons afzitten en hield mij geduldig in 't oog, om niets te zien dan dat ik een courant las! - Eindelijk werd er gedanst en ik kwam binnen terecht naast de dames S. en V. terwijl de heeren aan den overkant van de zaal op de tribune zaten. 't Duurde echter niet lang of zij kwamen ons zeggen dat hunne plaatsen beter waren dan de onzen, en bon gré mal gré, we moesten mee! Daar zaten we! Het tochtte er vreeselijk en mev. S. begon op eens te klagen over zoo'n violente oorpijn, dat zij naar huis moest. Papa sprak van magnetiseeren, mijnheer vond 't goed (want ook van magnetiseeren wist hij alles af!) en zoo doende gingen wij met de S's naar huis om de kuur te probeeren. Mevrouw, een zwak, zenuwachtig, goedig, zacht wezentje, dat nooit haast meespreekt, omdat zij doof is, was in een oogenblik genezen, tot verbazing van de V's, die ons op den voet gevolgd waren en niet wisten wat zij van zoo'n toer denken moesten. Daar begon S. weer te parlementeeren! Hij was in Parijs geweest, had de spiritistische vereenigingen bezocht, kende deze, kende die.... ‘Oui, je connais tout celà,’ gaf ik hem ten antwoord, ‘j'ai été partout à Paris et j'ai essayé de de me faire endormir, mais les magnétiseurs les plus forts, n'ont pas pu réussir.’ ‘C'est que vous devez avoir une grande force magnétique vousmême alors!’ riep V., en S. keek eens om, alsof hij zeggen wilde: ‘Och arm, dat schaap!’ ‘Oui, ma fille a une force extra-ordinaire,’ antwoordde Papa. ‘Non, je ne sais pas magnétiser, je ne m'occupe pas du tout de spiritisme ou de magnétisme, mais quand je veux quelque chose, je le veux; et les plus forts m'obéissent.’ Dat kleine speechje werkte als een électrieke schok: allen keken mij verbaasd aan en S. vroeg aan Papa: ‘Est-ce vrai, Général?’ ‘Oui, c'est vrai; dans le temps elle faisait faire aux gens tout ce qui lui semblait bon.’ ‘Et encore maintenant, je... les... tourne... autour... de... ma... main... comme il me semble bon!’ Je hadt de verstomming van S. moeten zien! Hij, die mij indolente had genoemd en mij onder zijn dominatie waande! ‘Allons souper!’ riep E. die de chocolade besteld had, en zoo een einde aan de scène kwam maken. Aan tafel begon S. weer, ik weet niet hoe, over dominatie te spreken en eindigde zijn speech met: ‘L'homme est supérieur à la femme!’ ‘Je prétends que non, et je vous prouverai que j'ai raison!’ riep ik. ‘En quoi l'homme est-il supérieur à la femme?’ ‘En quoi! Mais en tout! Physiquement, aussi bien qu'intellectuellement! C'est une chose bien reconnue d'ailleurs!’ | |
[pagina 201]
| |
‘Un préjugé qui s'use! Nous sommes des créatures plus fines, plus complêtes, et par conséquent, moralement plus fortes que les hommes. Voyez les enfants, c'est par eux qu'il faut juger de la nature, car après une éducation follement soignée d'un côté, et scientifiquement dégradante de l'autre, on ne sait plus retrouver la nature. Moi j'ai observé que généralement les petites filles sont intelligentes, vives, spirituelles et même prévoyantes mille fois plus que les petits garçons, qui sont lourds et insensés, et ne parviennent à se servir de leur intelligence que par des efforts.’ ‘C'est que l'homme est fait pour penser, tandis que la femme, un être tout d'instinct, ne sait que suivre ses impressions.’ ‘Eh bien, cet instinct que vous nous accordez, voilà justement ce qui fait notre supériorité sur l'homme, qui ne l'a pas!’ Ik lachte hem uit, en maakte hem zóó kwaad, dat hij een oogenblik moest nadenken eer hij een antwoord kon vinden. ‘Eh bien! Nommez-moi une femme qui a fait avancer le monde d'un pas! Dans les sciences, les femmes n'ont jamais rien produit et même les ouvrages des femmes-auteurs portent l'empreinte de l'influence des hommes, dont elles étaient aimées!’ ‘Ah! Quand aux influences, je crois l'influence des femmes bien plus grande que celle des hommes, seulement elle se cache plus, l'homme est trop orgueilleux pour avouer qu'il doit quelque chose à une femme.’ ‘Mais qu'ont elles produit?’ ‘Peu de chose; puisque son instruction a toujours été scientifiquement mauvaise, et que les hommes, craignant d'être éclipsés par elle, ont toujours tout fait pour la rendre bête et impossible. Cependant il y a eu des femmes qui, malgré tous vos calculs de dégradation, vous ont prouvé que l'intelligence est un don qu'on n'annéantit pas, et qu'à force de travail et de persévérance on triomphe de tout, même.... de la supériorité des hommes!’ ‘La persévérance! Les femmes ne sont jamais persévérantes! Capricieuses par nature, elles veulent aujourd'hui ce qu'elles ne voudront plus demain, et même, elles oublient et nient le passé! Une femme n'a pas de volonté, elle suit ses caprices, et elle est inconséquente sans le savoir elle-même!’ ‘Je ne sais quelles sont les femmes que vous avez connues dans votre vie, mais, à en juger par moi-même, je soutiens qu'il y a des femmes qui savent vouloir et qui vont droit au but qu'elles se sont proposé d'atteindre, sans jamais accepter comme loi l'influence de qui que ce soit. Même je me fais forte d'entrainer tout homme qu'il me semble bon, et de le rendre lâche à volonté, menteur, traitre et parjure, n'importe quoi, enfin!’ ‘Il y a du magnétisme!’ riep V. met een heel benauwd gezicht. ‘C'est que vous êtes une femme tout à fait exceptionelle!’ pruttelde S. tusschen zijn tanden. | |
[pagina 202]
| |
‘Non, c'est que moi, je ne me gêne pas de le dire, tandis que les autres femmes se taisent eu vous le prouvant chaque jour!’ enz. enz. enz. enfin, wij hebben tot half twaalf zóó voort gekibbeld, tot groot amusement van Spits en eenige dames die 't auditorium uitmaakten. Zijn laatste woord was: ‘Les femmes - la femme - pour mieux dire (cet être imparfait et charmant, qui fait notre bonheur sur terre!) elle n'est nulle part mieux décrite que dans les ouvrages de Michelet. Vous ne connaissez pas, sans doute, La Femme et l'Amour de Michelet?’ ‘Je connais. Quel insensé que Michelet! Michelet qui fait de la femme...’ ‘Une maladie!’ ‘Oui, une maladie! Voilà le mot. On voit bien qu'il n'a jamais rencontré une véritable femme dans sa vie; saine de corps et d'esprit, dans le développement complet de toutes les facultés! C'est moi qu'il aurait du connaître avant d'écrire ses livres, il n'aurait pas osé nous offrir son infirme!’ ‘Mais vous êtes une exception! Vous êtes superbe! Vous êtes une amazone! une....’ ‘Non, je suis une femme naturelle, valant mieux que la masse, parce qu'on s'est donné moins de peine pour me gâter, c'est tout.’ Daarop ging de gemeente naar boven. Den volgenden morgen, toen wij allen vereenigd waren om afscheid te nemen, kwam S. heel pédant naar me toe: ‘Vous allez nous quitter, Mademoiselle? Quel dommage! Et nos discussions? - Nous commencions seulement à vous connaître, et moi, j'avais tant de choses encore à vous dire! Car hier je ne vous connaîssais pas encore assez bien, je n'osais pas tout dire.... je vous ai ménagée hier soir....’ ‘Tiens, c'est comme moi! Moi aussi, je vous ai ménagé un peu, j'avais pitié de vous!’ 't Geheele publiek begon te lachen. ‘Vous avez beaucoup d'orgueil!’ ‘Oui, comme vous.’ ‘Moi? Je ne suis pas orgueilleux du tout!’ ‘Non?... Savez-vous ce que je me suis dit, quand je vous ai vu marcher devant moi, avant de vous connaître?’ ‘Non; - voyons ce que c'est.’ ‘Je me suis dit: ‘Comme il doit avoir l'habitude de dominer dans on cercle! Je voudrais bien le connaître pour avoir quelqu'un avec qui je pourrais me quereller un peu, et pour le taquiner, en lui prouvant qu'il y a encore des gens sur terre qui échappent à toute domination, même à la sienne!’ ‘Si vous restiez!’ ‘A revoir! A un de ces jours!’ Toen kwam P. afscheid nemen: ‘Comme nous regrettons tous de ne pas vous avoir connue plus tôt!’ | |
[pagina 203]
| |
‘Mais nous avons été quinze jours ici!’ ‘Je le sais bien; mais vous étiez une famille si nombreuse!... et puis... vous étiez toutes si grandes et si imposantes!’ ‘Avez-vous eu peur de nous?’ ‘Oui, à peu près! Si chacune de vous eût été seule, nous aurions bien osé lier conversation, mais vous aviez l'air si contentes, si heurenses d'être entre vous et de parler votre langue, que nous n'osions vraiment pas nous approcher de vous.’ ‘Vous aviez tort pourtant, car vous voyez bien que je ne suis pas sauvage du tout, et ces autres dames étaient comme moi, elle sont mes amies, depuis dix ans.’ ......................... Intusschen is hij een heele aardige kerel, die veel gelezen en gezien heeft en met wien wij ons uitmuntend geamuseerd zouden hebben, als wij hem eerder gekend hadden. Hij is even ernstig als Mul en bizonder geschikt om geplaagd te worden. ......................... | |
10 Augustus '74.Zoo even heb ik een brief uit Rome ontvangen, van Persichini (mijn zangmeester) die heel gelukkig is met het succès van zijn laatste opéra. Dat is ten minste één gelukkige in de meestal mishandelde artistenwereld! .........................
Mina. |
|