Mr. C. Vosmaer 's Gravenhage.
Brussel, 16 Juli 1874.
Geachte Heer Vosmaer!
Alweer kom ik u danken voor hetgeen gij voor mij gedaan hebt! De hoeveelste keer is dit reeds dat ik u om dezelfde reden schrijf? Non so! en ik zal maar niet tellen ook, want ik ben in de schuld en ik blijf in de schuld bij u, daar helpt toch niets aan!
Ik zit hier te schrijven op een naaimachine, omringd van hoeden, mantels en japonnen, een wasch (geen hollandsche!) een naaister en twee honden! 't Is om suf te worden! Over een paar dagen gaan wij naar Chaudfontaine, waar we een paar weken denken te blijven; daar ga ik lui zijn! een bezigheid waarvoor ik nog geen tijd heb gehad sedert ik weer thuis ben, daar de logés me van de eene wildheid in de andere hebben gesleept.
O hemel! daar is mijn Italiaan! Een lastig portret, een baryton, die me exploiteeren wil en door wien ik niet geëxploiteerd wil worden! Was hij een Duitscher dan had ik al lang met hem gekibbeld, maar zoo'n beleefde Italiaan .... pas moyen!
.........................
Mina Krüseman.