Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 174]
| |
Dit is één épistel; natuurlijk behoudGa naar voetnoot1 ik nu mijn stukje ten Brink of copieer ik 't, als het opgeëischt mocht worden! Ja, stuur mijn vorig épistel maar aan Vosmaer en dit er bij, als gij wilt; 't is mij veel waard hèm aan de eerlijke zijde te hebben, de dievenclub is groot genoeg, die hoeft niet nog door dupes versterkt te worden. Ik weet wel dat Nijhoff liegt, een man die nooit tot kontraktjes teekenen te krijgen is als er geld in 't spel komt! Maar Vosmaer zal dit ook weten, wacht maar, ik zal mijn bewijsjes bij elkaar zoeken en ze u zenden voor hèm, dan weet gij allen dat ik niet overdrijf als ik van dien goeien, trouwen, eerlijken Nijhoff spreek als van een bedrieger.Ga naar voetnoot2 Ziehier weer een andere questie. Dit briefje is van Rammelman Elzevier, archivaris te Leiden. Amsterdam is sedert ruim een jaar met mij aan 't haspelen over 't tooneel, maar dat wil Amsterdam niet weten! Arm A.! Als ik 't vertelde zou men me zeker ook niet gelooven, en toch is 't zóó, lees maar! |