Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
Is 't u niet alsof gij de toekomst hoort? 't Is maar een mensch dat Karnaval houdt in Parijs en, na een afschuwelijk bal, gelukkig is een Vorstenschool bij zich te hebben om al die prachtige misère in te vergeten! En dàt drama hebt gij voorgelezen! Ik sta er dom voor! Dat gij 't geschreven hebt, verwondert mij niet, c'est digne de vous; maar waar hebt gij de kracht van daan gehaald om 't voor te dragen? - Een van uw heftigste tegenstanders, (waarmee ik, al kibbelende over u, bevriend ben geraakt) heeft mij zelfs met 't grootste enthousiasme over zoo'n voordracht gesproken, en dàt zei veel, want de man was kwaadaardig tegen u! Houdt gij nooit meer voordrachten? Ik wilde u hooren om van u te leeren; 't is zoo vervelend om, in een vak dat men lief heeft, altijd met inférieuren te doen te hebben! ‘A qui le dites-vous?’ zult gij zeggen, en mij mogelijk op vijftig vakken wijzen! A vous, à vous, alleen aan u, want m'n goede vrienden zouden me toch niet begrijpen, en me troostend toevoegen: ‘Wees maar blij, kind, in 't land der blinden is één-oog Koning!’ - Als of men dáárvoor borgne zou willen zijn! - Van kijken gesproken, ik zit hier te kijken op de ruïnes van de afgebrande opéra! - ‘Rue Lepéletier 27, maison meublée’ werd mij opgegeven, ik ging er heen, vond er een lieve, lichte hoekkamer, en huurde die voor een maand; toen ik den volgenden morgen mijn ramen eens uitkeek, zag ik uit vier verschillende vensters op de puinhopen van de opéra! Die arme opéra! - Ik had toch graag den brand gezien! Wat moet die verschrikkelijk mooi geweest zijn! Parijs bevalt mij niets meer; ik weet niet wat ik hier veranderd vind, ik geloof haast, alles. De winkels zijn ouderwetsch en de toiletten verlept, de menschen maussade, de omnibussen zeker op de helft verminderd enz. enz. enz. ......................... ‘17 ans de bail à reprendre’ las ik bijv. voor de vitrine van een der grootste winkels op de Boulevard des Capucines. En dan die malle Colonne Vendôme, die weer recht op wordt gezet! Vuil hebben ze hem omgegooid en schoon gemaakt zijn ze bezig hem nu weer op te bouwen! Dat is een dure poetserij geweest! 't Mode-schrijfpapier met wapentjes en kroontjes is couleur cendre, fumée, nuage, ombre! en de nieuwste sigaren en tabakspijpjes zijn zwart en dof (deuil.) Een rouwwinkel heeft zich ‘La Religieuse’ gedoopt en tot uithangbord een non gekozen, waaronder met groote zwarte letters staat ‘Le deuil est un culte’. De priesters zitten in hun zwarte jurken overal, tot zelfs in de open eigenrijtuigjes in de Champs Elysées; en de deftigste étalages pronken met monster-rozenkranzen van allerlei edelgesteenten, waaraan de prijsbriefjes hangen met 't opschrift: ‘Bénis à Lourdes’. De bals....... ja, wat te zeggen van de carnaval-bals in zoo'n vroom land? Ze zijn minder schijnheilig dan de priesterjurken | |
[pagina 90]
| |
en de rozenkranzen, voilà tout! Ik heb nog nooit een féerie, een opéra bouffe, een café chantant of wat ook zóó onbeschaamd gemeen gevonden, als hier een deftig bal masqué; nog wel een gesloten gezelschap. O ja, nu zou ik nog haast vergeten u te zeggen waarom ik u schrijf. Ik heb een paar dagen geleden de 3de en 4de afl. van uw 6de bundel Ideën gekregen door Funke, en tegelijkertijd nog een 4de afl. door Muquardt in Brussel. Papa zond mij alles in eens, en nu zal ik die eene 4de maar aan Funke terug zenden, anders is er nog een geheele bundel door geschonden. Hartelijk dank voor die lektuur en ook voor de moeite die gij u gegeven hebt om ze mij te bezorgen. Jufr. Laps zit nu in Parijs in plaats van in Rome! 't Ouwe wijfje wordt wild! Wacht maar, over drie weken gaan wij verder en dan komt ze zoo dicht in de buurt van Pausje, dat ze wel een tik van heiligheid mee zal krijgen, en ‘toute purifiée’ op haar eigen verleden neer zal zien, als of 't dàt van een ander was! Van avond begin ik aan uw 3de afl. want ik heb nu nog geen tijd, daar ik straks naar mijn meester moet (Roger, de groote ténor, met één arm) van wien ik gedurende een maand les neem om mijn lang verwaarloosden zang weer op te vatten. Bevalt uw nieuwe familie u nog steeds goed? Vous suffit-elle? of heeft zij u aan het werken gebracht? Och, schrijf dan nog een Vorstenschool! (op verzoek.) Wie en wat hadt gij wel om u heen toen gij dàt stuk geschreven hebt? - Neen, antwoord maar niet, of later - werk maar eerst. Arsène Houssaije vertelde mij laatst dat hij voor één van zijn werken, ‘Les femmes sous l'empire’ of zoo iets, twee maal honderd duizend francs had gekregen! Word toch franschman, als 't mogelijk is! maar niet ten koste van een Vorstenschool! Adieu, duizend groeten.
Mina Krüseman.
P.S. O ja, nog een klucht! Ik heb een neef die dominé is, een joviaal, verstandig, lief mensch, die Ds is omdat zijn vader 't hem gemaakt heeft, en blijft omdat hij te arm is om zijn métier vaarwel te zeggen. Eenigen tijd geleden werd er in gezelschap gesproken over uwe werken, en hij liet zich daarbij in z'n naiviteit ontvallen: ‘Ja, Multatuli is zeker een van de grootste schrijvers van onzen tijd; dáár heb je zijn “Saïdja” bijv. ik geloof niet dat ik ooit iets schooners gelezen heb.’ ‘Kent u al zijn werken?’ vroeg iemand. ‘Neen, maar zoo dra ik verhuisd ben, hoop ik ze me allen aan te schaffen.’ Nog vóór zijn verhuizing kreeg hij van eenige aangenomen catechisanten (meest jonge lui uit Indië) netjes ingebonden al uw werken cadeau! | |
[pagina 91]
| |
Hadt gij ooit zoo'n satire verwacht op uw schimpen op dominés?!
Mina. |
|