Den Heer Martinus Nijhoff, 's Gravenhage.
Nijmegen 1 Mei 1873.
Geachte Heer!
Ik heb 't laatste vel van mijn boek ontvangen, zonder motto als de vorigen, ofschoon ik u herhaaldelijk verzocht heb hetgeen ik in mijn boek verlangde er niet uit te laten. In mijn mottotjes is ook verband - heeft niemand dat dan begrepen?
In hoe verre ik recht heb u, na deze nieuwe plagerij, vriend of vijand te noemen, zal u zelf décideeren. Wat ik décideer is dit: 't Boek zal met de mottotjes in de wereld komen, hier sta ik op. Vóór dat die mottotjes er bijgevoegd zijn, ontvangt u het laatste proef blad niet terug en is dus het innaaien of afleveren niet geoorloofd.
Ik heb de geheele uitgaaf (kompleete boeken) opgekocht, en kan dus de tweede uitgaaf in 't licht doen verschijnen vóór de eerste, als die niet spoedig gereed zal zijn.
Mocht u van processen houden, ne vous gênez pas! Ik ben gereed, mèt of tegen de wet, mijn eigen zaak te verdedigen.
Met de meeste loyauteit
Mina Krüseman.