Den Heer Martinus Nijhoff, 's Gravenhage.
Briefkaart.
M. Nijhoff.
Ik heb nooit mijn mottolooze eerste blaadjes goedgekeurd, want ik heb tot dus verre te vergeefs om die mottotjes gevraagd. Ook zou ik niet weten hoe mijn kompleet exemplaar in Brussel zou kunnen liggen, of ingenaaid zou kunnen zijn, daar ik mijn laatste proefblad nog niet gezien heb, en dus onmogelijk heb kunnen goedkeuren.
Van kompleet kan dus geen sprake zijn.
Mina Krüseman.
Den Heer Martinus Nijhoff, 's Gravenhage.
Met de copie van mijn vorigen brief aan Mr. C. Vosmaer.
Op den trein tusschen Zwolle en Zutphen.
Mijn boek verzenden? Neen, stellig niet!
‘Niet vóór dat de opdracht aan de Koningin aangenomen of verworpen zal zijn.’
Dat was de voorwaarde, en aan die voorwaarde houd ik mij.
Ook verlang ik mijn mottotjes er in; vóór dat er één enkel boek de wereld in gaat, moet ik eerst zelve een compleet ex. hebben, om te zien of 't wel naar mijn zin is, en dàt ex. zal ik de Koningin aanbieden. Daarna kunnen wij verder gaan, eerder niet.
Wil u dus zoo goed wezen van mij een kompleet exemplaar toe te zenden, met het handschrift?
Ik heb eenige dagen geleden een lang epistel aan Mr. Vosmaer geschreven, dat eigenlijk aan u beiden gericht was, en waarin ik, wel wat vinnig, maar toch zeer duidelijk, zeide, hoe ik omtrent het uitgeven van mijn boek gestemd was en dacht. Tot mijn leedwezen schrijft Mr. V. mij nu dat hij u dien brief niet getoond heeft - jammer genoeg! want nu ben ik verplicht u de copij daarvan te zenden.