een enkel blijk van goed- of afkeuring las ik mijn stukje (de Dokter) ten einde, dat na afloop met een soort van succès de politesse bekroond werd. Toen ik mijn boekje dichtgeslagen had, kwamen de menschen langzaam in beweging en begonnen zij zich gereed te maken tot vertrekken, maar eer er één vertrokken was sloeg ik mijn boekje weer open en zei ik heel bedaard: ‘Nu nog een woordje,’ - en daarop vertelde ik en plein public hoe gemeen dat Nieuws van den Dag met mij gehandeld had, er bij voegende: ‘en aangezien ik geen geheelen avond tegenover een publiek wil staan dat in mijn stilzwijgen een erkenning van schuld zou kunnen zien, zoo ben ik genoodzaakt nu mondeling te antwoorden, daar men mij belet heeft het vroeger schriftelijk te doen.’ De Redakteur van dat Nieuws van den Dag stond in persoon tegenover mij en heeft dus ten einde toe de geheele verdediging moeten aanhooren, waarin ik den brief aan het Vaderland voorgelezen en geakteerd heb, die nu geheel Nederland in rep en roer brengt en waarschijnlijk ten gevolge zal hebben dat de doove de Vos zijn ontslag zal moeten nemen als directeur der concerten van Felix Meritis.
Na dien geakteerden speech aan 't adres van twee zulke groote pieten, vloog als 't ware de heele zaal op, en willens of niet, ze applaudisseerden, zoo als ik nog nooit in Nederland heb hooren applaudisseeren, en van alle kanten kreeg ik aanvragen om nog een derde keer in Amsterdam te komen lezen! - Dat dat A.sche courantje mij nu havent, en van nijdigheid geen raad weet, spreekt van zelf, maar ik heb intusschen zoo'n verbazende réputatie gemaakt, dat er geen doodslaan meer aan is, en het havenen zelfs een réclame is! Van alle kanten heb ik aanvragen om couranten-artikelen gekregen; de heeren kunnen geen nijdige stukjes opgenomen krijgen en mij beloven de redakteurs heel plechtig dat zij alles op zullen nemen wat ik schrijven wil, daar 't woord Krüseman alleen voldoende is om een paar honderd couranten meer te verkoopen! - 't Stukje dat ik voorlees wordt mij overal te koop gevraagd en de uitgevers bieden tegen elkander op! Ook krijg ik brieven van allerlei artisten om mij te bedanken, dat ik zoo dapper de kastanjes voor hen uit 't vuur haal, en als nec plus ultra van eer ontving ik een paar dagen geleden zelfs een lang epistel van Multatuli als bedankje. Dat is een onderscheiding waar de helden van den dag mij wel om dood wilden slaan! Maar 't helpt niets, al dat haspelen; waar ik kom word ik geapplaudisseerd en lach ik de goede stoffels nog openlijk uit toe, omdat hun schimpen ons overal een publiek bezorgt, zóó groot en zóó mooi als de beste heeren orateurs 't niet bij elkaar kunnen krijgen! - Zoo heb ik ook alle catheders, stoelen, tafeltjes, lezenaars enz. den nekslag gegeven (die onontbeerlijke steunpilaren van sprekers en lezers!) doordien ik nergens iets anders als een estrade wil hebben en vooral in mijn