De Dames H. Valkenburg.
Brussel, 3 September '72.
Beste H.!
Wees toch in 's hemelsnaam niet boos dat ik niet schrijf, ik heb nog aan niemand geschreven en ik heb nog geen tijd gehad om iemand op te zoeken. Ik ben in Londen geweest en in Parijs, heb daar de presse de deur uitgezet en een brief aan A. Dumas geschreven en in het licht gegeven; nu ligt er een roman klaar om in Holland uitgegeven te worden. Tante T. heeft hier gelogeerd, en Nicht K. en de jonge J. zijn pas vertrokken, morgen of overmorgen wachten wij weer andere logées, enz. enz. Vergeeft gij mij nu? Ik heb Jeanne's brief eerst te huis komende van Parijs ontvangen. Hartelijk dank daarvoor, als ook voor uwe lieve invitatie. Ik gaf wat om u allen weer te zien, maar ik kan nu niet weg; in October ga ik denkelijk weer de wijde wereld in. Hoe komt Cor hare stem te verliezen? Hebt gij ook mixte gezongen, brave élève? Wees zoo braaf toch niet! Ça te recule de trois ans!
Adieu, ik heb geen tijd meer, over eenige dagen krijgt gij een monsterbrief met heele curieuse détails.
.........................
Mina.