Mej. Hélène Gerritsen. Utrecht.
Brussel, 6 September '72.
Beste Hélène!
Ben je weer boos op de ontrouwe vriendin, die niets van zich laat hooren? Was je maar hier, dan kon je niet kwaad meer zijn, al wou je ook nog zoo graag! Och, arm! ik heb het zoo druk gehad! en dan heb ik niets goeds voor u kunnen doen, dat beneemt ook de lust tot schrijven! Hebt gij eindelijk de romance ‘Deux Coeurs’ ontvangen? ‘The old Songs’ enz. zijn noch hier noch in Londen te krijgen, al die kleine, lieve airtjes zijn in Amerika uitgegeven en hebben het nog niet zoo ver gebragt als wij, tot Europa!
.........................
Gisteren heb ik u een exemplaartje van mijn brief aan A. Dumas gezonden, een onbeduidend ding, dat behandeld wordt alsof het heel wat was, recommandaties en critiques, een geheel tumulte brengt het te weeg, zoo klein als het is! En bij honderden wordt het verkocht; verbeeld u dat men het hier reeds door de fransche papieren kende, eer ik zelve nog één enkel exemplaar gezien had! Wat zal er van mij teregt komen, met al dat over het paardje tillen! Het wordt hoog tijd dat ik eens ter dege gesiffleerd word, om mij weer wat neer te ploffen!
.........................