Den Generaal Majoor Krüseman.
Augusta (Georgia) 9 Junij.
Beste Papa!
Maak u niet ongerust over mijne togt naar Australië, die excursie is totaal in het water gevallen. Gisteren heb ik bijna den ganschen dag besteed aan kibbelen met mijn manager, om hem aan zijn verstand te brengen dat ik niet met hem mede wilde gaan. Hij is te arm, te oud en, ronduit gezegd, te leelijk voor een manager! Het is niet mogelijk om geld of réputatie te maken met iemand die vrolijk liederen zingt, met een martelaars-uiterlijk. Daarbij komt dat bij een geleerde is: Schrijver, poëet, schilder, musikant, dominé, advokaat, schoolmeester, magnetiseur en spiritualist, bekend als preeker en lezer voornamelijk, en meer waard als geest dan als mensch, als zenuw dan als man, zeer intelligent en geleerd, maar zóó vol illusies, droomen, hoop en vertrouwen, dat hij totaal onbruikbaar voor het positive praktische leven is, en te opgewonden en uitgelaten voor eenig théatre- of concert-werk! Den 6den had ons concert plaats. In den morgen had hij reeds met den Directeur van het théatre en met drie, vier andere noodzakelijke personen gekibbeld en 's avonds was hij verwonderd dat er, om zoo te zeggen, geen publiek was, en dat men hem niet terug riep, nadat hij gezongen had, met impossible grimaces en gestes, welke hem over de scène deden springen alsof hij eene kikvorsch was!
‘Het publiek is hier te dom’, beweerde hij, ‘de menschen hebben geen verstand van muziek, zij weten niet wat zingen is!’ Flatteux voor mij, die na elk stuk met daverend applaus terug