Mejufvrouw K. 's Gravenhage.
Brussel, 17 Junij 1871.
Beste S!
Deze is eigenlijk driekwart aan u en één kwart aan Cornelie H. gericht, daar ik zóó vreeselijk in de drukte zit dat het mij niet mogelijk is u elk afzonderlijk te schrijven, hetgeen te meer onnoodig is, daar ik u toch beide het zelfde zoude moeten vertellen. Mijn voornemen was, zoo als gij weet, om tegen het einde van Julij of het begin van Augustus naar Amerika te vertrekken, maar het repatriéren eener amerikaansche familie heeft plotseling al mijne plannen omvergeworpen. Verbeeld u dat die familie den 8sten Julij van Liverpool vertrekt, en dat ik van daag antwoord van de reeders gekregen heb, dat er eene hut voor mij disponible zoude zijn aan boord van het zelfde schip.
Wat ik nu te werken heb zult gij u waarschijnlijk niet heel klaar kunnen voorstellen, maar als gij weten zult dat ik dagelijks twee naaisters heb, waarvoor ik alles knippen moet; en mijne lessen, en de repetities met accompagnement van piano, en tusschenbeide piano en viool, en de commissies, de visites, de correspondentie, enz. enz. dan zult gij toch wel begrijpen dat ik zoo wat in één doorgaande koorts mijne laatste dagen door hol. Zeg toch eens aan Cor dat het Mevrouw S. is waarmede ik vertrek, de zwarte américaine, welke wij bij C. ontmoet hebben, en die zóó best met Cabel coquetteerde, dat zij hem haast in een kippenpoot heeft doen stikken!
Als gij getrouwd zult zijn, zie ik u dan nog? Als het eenigszins mogelijk is, kom dan toch door Brussel vóór mijn vertrek, want ik zoude u zoo gaarne nog eens weêr zien. Ook Cornelie moet zich haasten, als zij nog eenige dagen met mij te zamen wil zijn, daar ik reeds den 3den of 4den van hier vertrekken moet.
.........................
Leeft allen regt gelukkig en tevreden en laat ons trachten ons allen goed te houden, opdat wij elkander in welstand weer mogen zien, zoo niet nu, dan toch over een jaar of twee, drie.
.........................
Mina.