Mejufvrouw K. 's Gravenhage.
Parijs, 15 Augustus '70.
.........................
Zoo als gij ziet, zit ik nog steeds in het in staat van beleg verklaarde Parijs. Dat klinkt veel erger van verre dan het van naderbij is; ten minste als men niets met de boulevards of met de Place Vendome te maken heeft, waar elk oogenblik kleine opstandjes zijn, waarbij de gewapende macht te pas moet komen. Overigens is Parijs kalm, ik zoude bijna zeggen, afschuwelijk kalm! Want de spanning, waarin men hier omtrent het leger verkeert, is onbeschrijfelijk! Men had hier zoo vast op niets dan overwinningen gerekend; die duizende families, welke zoons, en broers, enz. hebben zien vertrekken, waren zóó overtuigd van de zegepraal dat zij er naauwelijks aan dachten dat zij hunne bloedverwanten mogelijk nooit weer zouden zien, of misschien verminkt en ongelukkig voor geheel hun leven. En nu, na die drie achtereenvolgende nederlagen zijn zij verstomd! Zij kunnen het niet gelooven dat zij het zijn die verslagen worden, dat hunne troepen ontoereikend zijn en hunne wapens naauwelijks wedijveren kunnen met die hunner vijanden! Zij hebben zoo gebluft en gesnoefd, zoo gepocht op hunne supérioriteit eer iemand er over oordeelen kon, dat zij nu, nu zij beginnen te begrijpen wie zij eigenlijk tot vijanden hebben, en nu de ondervinding geleerd heeft wat zij eigenlijk kunnen en wat zij niet kunnen, zoo uit het veld geslagen en verbaasd zijn, dat zij in hunne confusie en indignatie naauwelijks meer weten tot wie zich te wenden en wat te doen om zich te wreken. Gedurende eenige dagen is de moedeloosheid, ofschoon beteugeld, groot geweest, maar nu begint de courage en vooral de fransche fanfaronade zoetjes aan weer den boventoon te krijgen, ‘Nous nous vengerons! Nous les écraseront! Nous les exterminerons!’ enz. enz. anders hoort men niet en de woorden: guerre, gloire en honneur, zijn inséparables, alsof zoo'n afschuwelijke, criminele oorlog ooit anders dan déshonorant voor alle mogelijke partijen wezen kon! Enfin, dáár zullen later anderen over oordeelen, onze génératie is nog niet rijp voor een kalm, verstandig leven, maar zal het mogelijk eenmaal worden, à force de souffrir! En attendant zullen deze horreurs zeker een grooten stap laten doen aan de émancipatie der vrouwen, en aan de verbeteringen der regeringsvormen, welke toch nog maar ellendig zijn, zoolang twee menschen het regt hebben om miljoenen ongelukkig te maken! ‘Een vrolijke brief!’ zult gij zeggen. ‘Heb je me niets amusanters te vertellen dan dat?’ - Och, ik heb haast geen hoofd meer voor iets anders dan voor dien vreeselijken oorlog! Als men elk oogenblik troepen ziet vertrekken, vergezeld van familie en vrienden, die dood ongelukkig meê gaan naar de spoor, en