Aan denzelfden.
Parijs, 20 Julij 70.
Beste Papa!
Wat zegt gij wel van die plotselinge verschijning van de naaister? Zij was zóó ongerust over de tantetjes, of liever over de ongerustheid der tantetjes, dat zij maar in eens besloten heeft om eenige dagen vroeger te vertrekken, en die oude zieltjes niet langer onnoodig in angst te laten. Zij hebben haar op alle manieren laten beloven dat zij dadelijk te huis zoude komen, bij het minst wat er te doen zoude wezen, en nu met den oorlog is zij bang dat de tantetjes dood-ongelukkig zijn door haar niet bij zich te hebben; ik heb haar daarom aangeraden om niet langer te wachten dan noodig was om haar goed te pakken, en nu vertrekt zij morgen ochtend om half acht, daar zij dan nog vroeg genoeg in Brussel aankomt om u dit briefje ter hand te stellen en u tevens te vertellen dat het mij hier excellent gaat, en dat Parijs, vooral aan dezen kant der stad, veel stiller is dan ooit, en zóó kalm dat men denken zou dat er geen