Mevrouw v.N.
Brussel 5 Augustus 1869.
Beste Mevrouw!
Wij leven nog, en het is om het zelfde heugelijke nieuws van u te vernemen, dat ik u heden schrijven ga. Hoe maakt gij het tegenwoordig? Waar zijt gij? En waar moet gij henen?
Ik ben nergens meer sedert eenigen tijd, want eigenlijk ben ik overal! Je mêne une vie impossible van den zomer. Van de eene plaats naar de andere, uit den trein en weêr in den trein, altijd voort, gruwelijk fatigant, maar dol prettig! Eerst ben ik met de F's mede naar Marchiennes, Landelie en Farciennes geweest om ijzersmelterijen, kolenmijnen, glasblazerijen enz. enz. te zien.
.........................
Zoo, nu heb ik u zoo wat van alles verteld, grooter nieuws zult gij mogelijk van den winter hooren; nu heb ik geen hoofd voor iets anders dan voor reizen, mijn koffer staat klaar en er is nog heel wat in te pakken.
.........................
Mina.