Vermakelijcke uyren(1628)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Gheboorten-Vermaninghs Sonnet. AY! Goddelijck geslacht, ghy drie-mael drie Godinnen: Neyght uwe goede gunst tot dit mijn soet bedrijf, Terwijl ick aen mijn Vrund (wt goede vrundschap) schrijf. O! moght ick, als ick wens, ick soud' wat vreemds beginnen. Nu dan, daer komt my iets dwerrelen door de sinnen: Ick hoor een soet gejuych. Ick hoor een bly gelagh. U Zalen sijn vol vreught (o Goon) op desen dagh. So, so, dat is mijn lief, wt vrundelijcke minne, Schenckt, plenght, met milde gunst, het Sap van Hipocreen. Ha! Goden, dat mijn hert en sinnen blijdschap waenen, En 's Hemels Zaelen, op-gevult met alle vreught, Laet blijdschap barsten wt Bataefsche jonghe Ieught Laet ons gaen desen Helds geboorten-dagh vermaenen. Vorige Volgende