Vermakelijcke uyren(1628)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] [De blonde dagheraet] Stemme:O schoone Crieclia. DE blonde dagheraet Verspreyd haer glans de Telghjes door en door, Het Morghen-sterretje staet En flickert met haer straeltjes lieff'lijck voor De vensters van mijn Nimphjes Tent, Alwaer ick niemand sie omtrent. 't Gevoghelt in het Wout Van blijdschap dertel speelt en tiereliert, De Telghjes nat bedout Met Blader, Loof, en Bloeyseltjes verciert: Getuyghen al de soete Min Van mijn verliefde Veld-Goddin. Wiens Leden af-geslooft (Door 't vryen van de lieve langhe nacht) Legghen door slaep berooft Van soete Min, en minnelijcke macht. Sy ronckt met soete suchjes uyt: Comt Thyrsis by u lieve Bruyt. Wat soete droomen sijn't Die ghy so soetjes premelt binnen's monds? Eylaci! so het schijnt Acht ghy Philander niet, die so goet ronds Hier onder dese groene Tack Lerinde eerst van Min aen-sprack. Ghy weet Lerinde dat U Lipjes soet bedoude rooder mondt So dickmael sijn bespat Met Nectar, die Iupijn mijn heeft gejont Te drucken aen u lipjes teer Als ick u kusten, en ghy mijn weer. Wat soete vryigheyt,, Is in ons vryerage niet geschiet! Philander droevigh schreyt Nu dat Lerinde Thyrsis Minne biet; En slaet Philander voor het hooft Nu ghy sijn sinnetje hebt gherooft, [pagina 112] [p. 112] 't Gaet by de Herders om, En by de Herderinnetjes ist gemeen; So 'k in't geselschap kom: 't Is al, Philander heeft een blaeuwe-scheen. Phylander leeft in swaer getreur: Lerinde gaet met Thyrsus deur Vorige Volgende