Pampiere wereld(1681)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Als ik, ô schoonste aller Vrouwen] Stemme: Ceste Cruelle, ALs ik, ô schoonste aller Vrouwen, In 't midden van de nare nacht, De Sterren en de Maen aenschouwe, Zoo speeld de min in mijn gedacht; Liefd doet my blijken, Dat uw zoet gezicht, Is te gelijken, By de glans en schicht, Van 't helder sterren licht. II. Zoo ik de dag-Godin belonke, Wanneer zy uyt haer kamer treed; En Aerd, en Hemel doet bepronken, Met glans van 't Zonne-licht bekleed; En met haer bloozen, Speeld op blader groen, Zien ik de Roozen, Zulke bloosjes voên, Gelijk uw kaekjens doen. III. De oorzaek van mijn trouwe minne, Is schoonheyd die natuur u gaf, Maer schoonheyd queld mijn jonge zinnen, Mits gy aen my u toond te straf; Kan strafheyd woonen, In zoo lieven Vrouw? Zoo zal ik toonen, Mijn oprechte trouw, En smooren in mijn rouw. IV. Ik zal het eynde van mijn dagen, Verwachten in een diep gezucht, De minne God ten Offer dragen; Een hert met trouwe liefd bevrucht; Lief, ik zal sterven Een verliefde dood; Laet my verwerven, Dat ik in uw schoot, De ziel van't lijf ontbloot. Vorige Volgende