Klaeg-lied
Stem: Si tanto Gratiosa.
NAtuur door liefds vermogen,
Deed u, mijn hert op-offeren met waerde;
V, die door 't licht dijns oogen,
Veel meer vermoogt, als eenig schat op Aerde;
O sterkke kracht,, o Vrouwe-macht!
Vw schoonheyds zoet zel,, de welke is het voedzel,
Maer ach! wat mach 't my baten,
Nu dat gy my mijn voedzel gaet onttrekken;
Zal ik Vrouw Venus laten,
Een Altaer, Lief, met brandend vuur bedekken;
Op dat ik kniel,, mijn droeve Ziel,
Ik zal mijn herte,, door onverdiende smerte,
Zoo gy niet wild verkeeren,
Vopzet wreed, dat gy hebt voor-genomen;
Mijn asensten niet begeeren,
Waer door ik zoek mijn Lief by u te komen;
Eylaes, och! wat wil ik doch?
't Is al moeyten verlooren;
Want mijn Goddinne,, een ander tot haer Minne,
Met naer gepeyns verslijt mijn longe dagen,
Met zuchten en met steenen,
Met droef getreur, en innerlijk geknagen;
De duyst're nacht,, de meeste klacht,
Brengt in mijn droeve zinnen;
Dat gy met lusten,, zult by een ander rusten,
Ik denk bedroeft zoo vaeke,
Als gy met vreuga uw lusten zult genieten;
En op het zoetst vermaeken,
Zoo zal ik zijn in 't midden mijns verdrieten;
En nemen dan,, het bedd, waer an,
Dat mijn Goddinne,, geniet de lust der Minne,
Princes gy meugt verkiezen,
't Geen in uw zin het meeste schijnt te wezen;
Maer 't meest zult gy verliezen,
Mitsdien het meest is uyt het minst gerezen;
Dat is Godin,, mjin trouwe Min,
Wiens trouw, de trouwste herten,
Om u te Eeren,, de alder-grootste Heeren,
|
|