Mey spel van Cloris en Philida.
Inhoud.
CLoris, een Hoveling in 't Hof van Persen, komt in de Mey tijd met den Koning ter lagt; verlieft, door de bevallicheden, vermengt met schoonheyd, op de uytmuntenste Herderinne Philida; om wien hy 't Hof verlaet, zich als Herder ten boschwaerd voegt, 't land leven aen neemt, en pleegt met haer vrijage; zy, haer veynzende, gelaet Philander te beminnen; die mistroostig daer verschijnt, over de afkeerigheyd van zijn Lerinde; hy, by Cloris wel bekend, ontdekt zijn ongeval, met meening zich uytlandig te begeven, dies Cloris voort vaert in zijn Minne.
Den Koning, op de lagt, gebied zijn Edelen te vertrekken; hy in minne-lust, tot Philida, ontsteken, veynst voor Cloris, en verzoekt zijn komst ten Hove; 't gun Cloris schroomt te weygeren, en voldoet den Koning in zijn begeerte; neemt afscheyd van zijn geliefde, met belofte van mederkomst; hy die in 't Hof komt werd in boeyens gezet, als een misdadigen, doch zonder schuld; den Koning ondertusschen gaet, in gelijke kleeding als Cloris, na Philida, onderstaet in dien schijn haer t' onteeren; hy die niet op en doet, zoekt haer met geweld tot zijn wil te brengen; 't gun belet werd, door Philander; over wiens komste den Koning, verbaest en vreesachtig, de vlugt neemt.
Philander ontdekt het schelm-stuk, als die daer van kennis had gekregen; Philida geneygt tot wraek, ter liefde van haer Cloris, begeeft haer in manne kleeding na 't Hof, bestraft den Koning over zijn bedrijven, brengt de valscheyt in het licht, verlost Cloris uyt de boeyen, aen wien den Koning verschooning zoekt, 't gun geschied; omhelzen malkander in trouwe beloftenisse; Lerinde komt op 't slag, verandert haer voorige afkeerigheyd, trouwt met Philander.