26 De jager
Dit verhaal gaat over een jager, die de nare eigenschappen van zijn medemens leert kennen.
Een jager liep door het bos, toen hij niet ver van zijn pad geluiden hoorde. Hij ging van het pad af en zag een diep gat in de grond waarin Mens, Rat en Slang waren gevallen.
Mens riep: ‘Jager, help me, want jij bent een mens net als ik.’
Rat duwde hem opzij en riep: ‘Jager, liever help je mij en laat Mens. Want het is bekend dat mensen stank voor dank geven.’
Verontwaardigd gaf Mens Rat een duw. Hij keek weer naar boven.
‘Jager, je weet hoe schadelijk Rat is voor alles. Laat hem liever hier, want dan kan hij niets en niemand kwaad doen.’
Toen nam Slang het woord. Hij richtte zijn kop op en siste: ‘Luister, jager, ik hoef het je eigenlijk niet te vertellen. Je weet zelf heel goed dat Mens onbetrouwbaar is en vaak veel kwaad verricht. Maar je moet zelf weten wat je doet.’
Mens lachte hardop. ‘Haha, kijk wie praat. Jager, als je Slang eruit haalt, graaf je je eigen graf. Hij zal je onmiddellijk bijten.’
De jager dacht lang na. Toen stak hij zijn hand uit. Mens, die zoveel op hem leek, vertrouwde hij toch het meest. Hij trok Mens naar boven.
Maar nauwelijks stond Mens op zijn twee benen naast het gat, of hij ging ervandoor. Geen woord van dank kwam er over zijn lippen.
Jager keek hem hoofdschuddend na. Toen sneed hij met zijn houwer een lange stok van een boom en stak die in het gat. Zo hielp hij ook Rat en Slang uit het gat. Ze bedankten hem en zeiden dat ze niet zouden vergeten hoe hij hen had geholpen. De jager haalde zijn schouders op en vervolgde zijn weg.
Nu had de jager de gewoonte om 's middags onder een boom voor zijn huis van een drankje te genieten. Mens kwam dat te weten. Mens lustte ook wel een drankje. Zo kwam het dat hij de jager regelmatig begon op te zoeken in de middaguren. Op een goede dag, toen Mens en de jager onder de boom voor het huis zaten, zagen ze Rat aankomen.
‘Jager’, zei Rat, ‘ik heb wat voor je gebracht als dank dat je me uit het gat hebt gered.’