9 Mati's van Ondro-wowoyo
‘Max! Maaax..., Maxje, wakker worden! Oma komt jou zo ophalen’, riep moeder vanuit de keuken beneden, waar ze het ontbijt klaarmaakte.
Iedere zaterdagochtend ging Max met oma mee naar de markt Ondro- wowoyo en naar de winkel om te helpen de boodschappen te halen. Max vond dit een gezellig avontuur. Oma kocht ook altijd lekkernijen voor hem. Maar vandaag had hij geen zin.
Hij twijfelde, omdat het niet mooi was, wat hij de afgelopen keren onder de markt had meegemaakt. Een groepje engerds had een man uitgescholden voor alles wat vies en vuil was.
Oma zei: ‘Doe je oren dicht.’
Ze trok Max mee, weg van het tafereel. De man heette Leo. Die naam hoorde Max toen men hem uitschold. Omstanders liepen snel weg, terwijl anderen juist luid lachten om Leo. Max begreep niet wat er zo grappig aan was om iemand te pesten.
Dit was vorige week. Twee weken eerder werd Leo ook al aangevallen door jongemannen die modder op hem gooiden. Waarom deed niemand iets om Leo te helpen? Max begreep dit niet. Stel je eens voor, dat hij en zijn oma zo werden lastig gevallen. Hij zou zelf niet veel hiertegen kunnen doen, want hij was pas elf jaar oud. Zou ook niemand hen helpen dan?
Met tegenzin stond hij op, ging douchen en poetste zijn tanden. Toen hij beneden kwam, was oma er al. Ze dronk een kopje fayawatra, terwijl ze met mama de allerlaatste nieuwtjes over en weer deelde. Zoals vaker gebeurde, verstomde het gesprek toen Max binnenkwam. Ze spraken over iets wat hij niet mocht horen. Maar hij had de naam van tante Helena opgevangen en die van haar mati Francine.
‘Max, mi gudu, hoe gaat het lieverd?’, riep oma luid. ‘Ready to go? Avontuur wacht’, zei ze, zoals altijd. Haar krachtige stem en vrolijkheid beurden Max op. Hij vergat voor even het geval van Leo.
‘Meisje, is dit alles?’, zei oma, zwaaiend met mama's boodschappenlijst. Zonder antwoord af te wachten, keek ze Max aan en zei: ‘We gaan.’
Max gaf mam een knuffel en ging op pad met zijn oma. Het was niet ver lopen naar de bushalte. Al wachtend vroeg oma hem over de school.
Als hij nog goede vriendjes was met zijn buurmeisje Jennie? Die woonde verder in de straat bij hem en zat in dezelfde klas als Max. Ze deden hun schoolwerk samen, hielpen elkaar met klusjes en spraken over van alles