wildgerechten. Een overvloed aan fruit was er ook.
Een van zijn verhalen ging over een arbeider. De man had de kop van een slang gekapt. De kop was nergens te vinden. Uiteindelijk bleek die vastgebeten te zitten in de kraag van een andere arbeider. Daddy legde zijn kinderen uit dat je de rugwervels van de slang moest breken met een stok. Dan kon het beest zich niet meer voortbewegen. Dan kon je makkelijk de kop eraf kappen.
Hij leerde zijn kinderen ook omgaan met zijn jachtgeweer. Ze gingen samen op jacht- en hengeltochten. Hij benadrukte dat wapens gevaarlijk waren. Naar zijn dienstwapen mochten ze niet eens wijzen. Hij had meegemaakt dat zijn broer ooit eens spelenderwijs het geweer van zijn vader op een andere broer had gericht. Daarna deed hij het bij nog een broer. De broer met het geweer zei: ‘Wel, als jullie niet dood willen gaan, schiet ik die balk maar dood.’ Hij richtte op de balk. Tot hun grote schrik ging het geweer met een oorverdovende knal af.
In Paramaribo was Albertus één van de oudere leerlingen in de klas.
Hij werkte hard om zich alles eigen te maken wat hij leerde. Hij slaagde als tweede van zijn school voor het mulo-examen. Dat was toen het hoogste niveau van onderwijs. Hij solliciteerde bij de douane en maakte het vereiste toelatingsexamen. Toen hij was aangenomen, volgde hij de interne opleiding van de dienst. Hij klom op van aspirant-commies tot controleur. Dit was de hoogste rang. Hij merkte dat er corruptie was in de dienst. Met goede discipline probeerde hij dit tegen te gaan. Zijn korps moest het werk doen op een gedisciplineerde en eerlijke manier.
De opleiding van zijn ambtenaren was zeer belangrijk voor hem. Hij stelde de lessen en examens op. Die bestonden niet alleen uit het leren van de wetten en regels van het douanewezen. Ook algemene kennis en inlevingsvermogen werd aan zijn studenten doorgegeven.
Het was bekend dat de baas alles wist over de douane. Je kon altijd met vragen bij hem terecht. Soms had hij het te druk om zelf uitleg te geven. Dan gaf hij een exacte verwijzing. Hij zei dan bijvoorbeeld: ‘Kijk in de bibliotheek, rechts van de deur, tweede plank van onder, derde boek, hoofdstuk drie, artikel vijftien.’
Veel nieuwe werkers geloofden het niet. Om het uit te proberen zochten ze een zonderlinge wet op. Dan vroegen ze wat de wet inhield. Zonder uitzondering gaf hij hen de juiste uitleg of verwees hij naar de plaats waar