bij een korte, vriendelijk lachende meneer met een donkere bril op. Ze begrijpen direct dat meneer Akapella blind is.
Nu begrijp ik waarom hij niet met bladmuziek werkt, denkt Xandra. Hij maakt gebruik van zijn gehoor. Blinden horen meestal erg goed.
‘Ah, jullie hebben het kunnen vinden.’
‘Ik ben mevrouw Dinges’, zegt mama. Dan schuift ze Xandra naar voren.
‘Dit is mijn dochter.’
Xandra vraagt zich af of hij kan zien dat ze voor hem staat.
‘Goedemorgen meneer Akapella’, zegt ze. ‘Ik ben blij dat u nog les kan geven.’
Meneer Akapella glimlacht.
‘Loop maar achter me aan naar de muziekkamer boven’, zegt de muziekdocent. Ze gaan een trap op en bij de vierde tree zien ze dat meneer Akapella helemaal naar rechts buigt. Mama strekt haar handen uit om hem op te vangen, want ze denkt dat hij struikelt. Maar hij loopt rustig verder. Wanneer mama op de vierde tree stapt, schrikken ze zich een ongeluk van het hard krakend geluid dat de houten tree maakt.
Het huis ruikt naar hond, maar in geen velden of wegen is er een hond te zien. Ze komen bij een woonkamer. Twee vrouwen zitten te babbelen.
‘Vrouw, we zijn even bezig’, zegt meneer Akapella.
‘O, goed hoor. De buurvrouw en ik zitten gezellig een kopje thee te drinken.’
Bij mevrouw Akapella staat een witte stok. Mevrouw Akapella is ook blind.
De buurvrouw merkt dat Xandra staart naar een vreemd apparaat dat op een bureau staat. Het lijkt op een ouderwetse tikmachine. Er zit nog een blad papier in het apparaat.
‘Dat is een brailleapparaat.’
De buurvrouw haalt het papier eruit en laat haar de uitstekende puntjes op het papier voelen.
‘Zo lezen blinden’, zegt ze.
Ze lopen verder achter meneer Akapella de gang in. Terwijl hij een deur opent, wijst meneer Akapella naar binnen.
‘Let niet op de hond, want hij denkt dat alle bezoek voor hem komt.’