De man dacht dat hij nu wel naar huis kon gaan, maar dat viel tegen.
De president was helemaal verrukt over de genezing van zijn dochter.
‘Je bent echt een wonderdokter’, zei hij opgetogen. ‘Voortaan blijf je hier op het paleis, want ik wil dat je alle zieken in het land geneest.’
De man maakte bezwaren, maar toen de lijfwachten dreigend op hem afkwamen, zei hij snel dat hij dat zeker wel kon. Hij belde zijn vrouw en vertelde haar dat de president hem niet wilde laten gaan. Hij moest eerst alle zieken in het land genezen. Zijn vrouw was niet alleen mooi, maar ook slim. Ze vertelde hem wat hij moest doen.
Alle zieken van het land mochten zich aanmelden bij het paleis. De man, die intussen bekend stond als wonderdokter, zou hen genezen.
Toen alle zieken zich hadden geregistreerd, werden ze opgeroepen om naar een groot stadion te komen. Dat was het Stadion Van De Genezing.
In het midden was een brandstapel gemaakt. De wonderdokter stak het vuur aan met een grote toorts. De vlammen laaiden hoog op. Iedereen vroeg zich af wat er nu zou gebeuren.
De man sprak door een microfoon, zodat iedereen hem goed kon horen.
‘Ik weet dat jullie hier zijn gekomen om beter te worden. Dat kan alleen als de ergste zieke zich wil opofferen. Ik zal hem verbranden in het vuur en van zijn as maak ik een drankje dat iedereen geneest. Wie is de ziekste onder jullie?’
Het werd stil in het stadion. Niemand wilde verbrand worden.
O nee, en eigenlijk waren ze helemaal niet zo ziek. Ze voelden zich plotseling weer gezond.
De één na de ander sloop het stadion uit. Ten slotte was er geen enkele zieke meer over.
De president was zo blij, dat hij de wonderdokter rijkelijk beloonde. Hij mocht naar huis, want alle zieken waren genezen. Hij hoefde niet meer te werken, want hij had geld genoeg. Zijn vrouw sloeg hij natuurlijk niet meer. Hij wist nu wat het was om een flink pak slaag te krijgen.
Hij had haar lief en samen genoten ze van een goed leven.