Kwan Hua ging naar school. Hij gedroeg zich voorbeeldig. Na twee weken zei de tante: ‘Je hebt geluk. Omdat je zo goed je best hebt gedaan, is je moeder weer beter geworden. Je mag naar huis.’
Kwan Hua ging terug naar huis. Het leek erop dat hij was veranderd.
Maar na een paar weken verviel hij weer in zijn oude gedrag.
De moeder was nu de wanhoop nabij.
‘Ik weet niet meer wat ik moet doen’, jammerde ze. ‘Niets schijnt te helpen.’
Kwan Hua bleef zich misdragen. De klachten bleven binnenkomen.
Toen hij twaalf jaar was, weigerde hij om nog langer naar school te gaan.
‘De school is niets voor mij’, zei hij. ‘Ik wil handelaar worden in de grote stad.’ Zijn vader gaf hem een draai om zijn oren. Hij zei: ‘Je bent veel te jong om naar de stad te gaan. Morgen ga je gewoon weer naar school.’
Maar Kwan Hua vergat zijn plan niet. Hij spaarde elk beetje geld dat hij kreeg. Toen hij genoeg had, liep hij weg van huis. Hoewel hun zoon hun veel verdriet had gegeven, misten zijn ouders hem. Ze maakten zich zorgen en probeerden hem te vinden. Niemand wist waar hij was.
Negen jaren gingen voorbij. Toen kwam er iemand op de boerderij die vertelde waar de jongen precies woonde in de verre grote stad. Ze schreven hem een brief en vroegen hem om terug te komen.
Toen Kwan Hua de brief kreeg, huilde hij. Hij had het moeilijk in de grote stad, maar hij wilde niet met hangende pootjes teruggaan naar zijn ouders.
Ze hadden zo hun best gedaan om hem goed op te voeden.
Hij had ze alleen maar schande gegeven. Hij stopte de brief weg in een kast. Zijn ouders kregen geen antwoord van hem.
Er gingen weer drie jaar voorbij. Het ging nog slechter met Kwan Hua.
Op een goede dag zei hij tegen zijn buurman dat hij terugging naar zijn dorp.
‘Waarom ga je weg?’, vroeg de man. ‘Onze stad is toch een mooie stad.
Je kan je hier goed vermaken. Je hebt bars, restaurants, theaters, discotheken. Er zijn mooie gebouwen, grote parken en het is altijd druk.’
Kwan Hua, die inmiddels een man was geworden, keek bedrukt.
‘Ik ben nu al twaalf jaar in deze stad’, zei hij. ‘Ik heb van alles geprobeerd, maar niets is gelukt.