Mensen verdienen geen goedheid. Kijk wat ze met mij doen. Ze lozen via riolen al hun troep in mij. Soms zitten er giftige chemicaliën tussen, waarvan de vissen doodgaan. Overal drijft hun plastic, dat mij zo smerig maakt.’
‘Haha’, siste de slang weer, ‘dat was het tweede oordeel.’
Ze liepen verder en kwamen een awari tegen.
‘Hé, mati Awari, luister even!’, riepen ze.
De man vertelde weer. ‘Deze slang was bijna verbrand in een boom.
Ik heb hem uit het vuur gered. Nu wil hij me doodbijten.
Vind je dat niet ondankbaar? Mag hij mij bijten of niet?’
De awari begreep onmiddellijk dat hij hier een slaatje uit kon slaan. Hij gaf de man stiekem een seintje, alsof hij wilde zeggen: ‘Levert het me nog wat op?’
De man knipoogde van ‘ja’, waarop de awari zei: ‘Als iemand je leven redt, moet je heel dankbaar zijn. Het past niet om die persoon slecht te behandelen. Je mag geen stank voor dank geven.’
‘Haha!’, lachte de man, ‘hij zegt “nee”, dus je mag mij niet bijten.’
De slang gaf zich gewonnen. Hij gleed het bos in en vervolgde zijn weg alleen. De awari zei toen tegen de man: ‘Vriend, ik heb je gered. Wat krijg ik van je?’
De man beloofde de awari tien kippen. Ze spraken af dat hij die de volgende dag voor de awari zou brengen op een open plek in het bos.
De volgende dag stopte de man drie jachthonden in een grote zak. Met die zak op zijn rug ging hij opgewekt naar open plek. De awari zat al op hem te wachten. Hij had honger en verheugde zich op zijn maaltijd.
‘Mmm, daar komen mijn kippetjes.’
Bij de awari aangekomen zei de man: ‘Vriend, zal ik de kippen één voor één uit de zak halen, of moet ik ze er allemaal tegelijk uitgooien?’
De awari zei likkebaardend: ‘Gooi ze er allemaal maar tegelijk uit, kom maar op. Die er vandoor gaan, drijf ik met plezier weer op.’
Toen gooide de man de zak in één ruk leeg. De honden sprongen eruit en stortten zich op de awari. Het beest kon ternauwernood ontkomen.
Hij vluchtte een boom in.
Vanaf een hoge tak riep hij: ‘Disi na tangi fu bun na kodya. Wat ben ik toch een stomkop! Waarom heb ik niet “bijt hem maar gerust” gezegd?’