Toen ze geboeid in de rij met vrouwen stond, die meegevoerd werden naar het paleis van Brutus, wenste ze dat ze zichzelf het leven had benomen.
Toen Brutus hoorde dat de prinses van de bergen zich onder de gevangen vrouwen bevond, liet hij haar naar hem toebrengen. Het meisje was even oud als zijn zus geweest moest zijn, toen de rovers haar om het leven brachten.
Toen Brutus haar zag, ging er een vreemd gevoel door hem heen. Het moest iets zijn dat kwam uit een lang, lang vergeten verleden. Hij wilde het meisje beschermen. Ze mocht niet in handen vallen van zijn wrede manschappen.
‘Heb geen angst’, zei hij onhandig tegen het meisje. ‘Er zal je niets gebeuren.’
Hij liet haar onderbrengen in een aparte kamer in zijn zwaarbewaakte privé-vertrekken in het paleis. Ze kreeg de heerlijkste gerechten voorgeschoteld, kostbare kleding en prachtige sieraden.
Brutus zocht haar elke dag op. Telkens als hij haar zag, kwam dat vreemde gevoel in hem boven. Langzaam herinnerde hij zich, dat hij ooit eens van mensen had gehouden. Het kostte hem moeite, maar na een tijdje vroeg hij haar: ‘Wat kan ik doen om je gelukkig te maken?’
Het meisje zei nooit wat. Ze at niets. Ze bleef haar oude gewaad dragen en raakte de sieraden niet aan. Haar ogen waren altijd vochtig van tranen.
Langzaam kwijnde ze weg. Brutus voelde opnieuw iets wat hij niet kende.
Het moest iets zijn van heel, heel vroeger. Hij had verdriet.
Brutus werd zelfs bang. Hij vreesde dat het meisje zou sterven. Hij liet de beste dokters roepen. Dag en nacht waakten verzorgsters naast haar bed. Zodra Brutus kon, zocht hij het meisje op. Steeds smeekte hij haar:
‘Blijf toch leven. Ik wil alles doen om je gelukkig te maken.’
Maar het meisje werd iedere dag bleker. Haar ogen werden doffer door de vele tranen die ze vergoot.
Op een dag sloot ze haar ogen voor altijd.
Brutus huilde. Hij wilde het uitschreeuwen van verdriet. Iedereen moest weten dat hij treurde om het verlies van het meisje. Hij gaf bevel om de bekendste steenhouwer uit zijn koninkrijk te halen.
‘Jou heb ik nodig’, zei hij. ‘Jij bent de beste steenhouwer in het land.