Als je man doodging, moest je met hem mee op de brandstapel. Zonder man betekende een vrouw minder nog dan het kleinste stofje op aarde.
Sonya liep 's nachts. Toen ze in Calcutta aankwam, zocht ze zo snel mogelijk de weg naar de haven. Net als Ram en zijn vrienden vóór haar, keek ze haar ogen uit naar alle schepen die op het water deinden. En werkelijk... er lag een schip zo groot als haar dorp. Een man sprak haar aan. En werkelijk... hij vertelde dat het schip naar het land van Shri Ram ging. Wie wilde, mocht mee. Het verhaal van Ram en zijn vrienden was niet gelogen. De man vroeg of hij haar moest brengen naar de scheepsagent. Daar moest je je aanmelden als je meewilde. Sonya wilde niets liever. Op het kantoor van de scheepsagent maakte de man haar duim zwart en drukte die op een papier. ‘Net op tijd’, zei hij. Het schip zou de volgende dag vertrekken.
Het land van Shri Ram was in zicht. De passagiers gingen opgewonden van het dek naar hun slaapplaatsen en terug. Ze moesten hun spullen bij elkaar binden, maar wilden niets missen van de eerste blik die het nieuwe land hen bood.
Ook Sonya keek naar het nieuwe land. Zou ze hier haar Ram terugvinden?
Na een paar dagen werd Sonya tewerkgesteld op plantage Zorgvliet. Reeds de eerste avond kwamen de arbeiders van de plantage kijken welke nieuwelingen waren aangekomen. Toen Sonya een bekend gezicht zag, begon haar hart luid te kloppen.
‘Ben jij het Anand?’
‘Ja Sonya, ik ben het.’
Hij was een van de mannen die samen met Ram was verdwenen.
Zonder omwegen stelde ze de vraag die op haar hart lag.
‘Weet jij waar Ram is?’
Anand knikte.
‘Ja Sonya. Morgen.., morgen ga ik je wijzen waar hij is.’
Hij pakte zijn lamp op en verdween in de nacht.
Sonya sliep niet. Rusteloos keerde ze zich om en om op haar slaapmat. Wat zou de dag van morgen brengen?
‘Ik moet je iets vertellen’, zei Anand de volgende dag. ‘Veel dingen hier zijn anders dan in India.’
Sonya keek hem vragend aan.