Berg, B. van den, Oude tegenstellingen op Nederlands taalgebied. Een dialektgeografisch onderzoek met zes kaarten (Dissertatie Leiden 1938). |
Bernhard von Breydenbach, Peregrinationes in Terram Sanctam (Moguntia, 1486). |
Beurden, A.F. van (ed.), ‘Dit is die viagie oft reijse, geschiet by brueder Jan Want van der Prekaren Oorden in ‘tzertoghenbosch. Anno 1519’ in Limburg’s Jaarboek III (1896) 157-226. |
Broekhuysen, J., Studies over het dialect van Zelhem in de Graafschap Zutphen (Dissertatie Utrecht 1950). |
Burmannus, C., Traiectum eruditum, virorum doctrina inlustrium (…) vitas, fata et scripta exhibens. (Traiecti ad Rhenum 1738). |
Carasso-Kok, M., Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen. Heiligenlevens, annalen, kronieken en andere in Nederland geschreven verhalende bronnen. (’s-Gravenhage 1981). |
Cramer, N.A. (ed.), De reis van Jan van Mandeville, naar de Middelnederlandsche handschriften en incunabelen (Leiden 1908). |
Daan, J., ‘Oost-Gelderland en het westen’ in Taal en tongval, 34 (1981) 54-59. |
Emonds, E.M., De legende van Sinte Kunera (Dissertatie Leiden 1922). |
Gaspar, R.J.G.A.A. (ed.), Ambrosius Zeebout, Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (Hilversum 1998). |
Gaspar, Renaat J.G.A.A., ‘Plelling, gaetswyn, spoling en circa twintig andere lexicale aanwinsten in Gelders-Overijsselse stadsrekeningen uit het eerste kwart van de vijftiende eeuw’ in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 127 (2011) 122-138. |
Gaspar, Renaat J.G.A.A., ‘De pilaarvoorstellingen in de Librije opnieuw geïnterpreteerd (II). De burlesken’ in Zutphen. Tijdschrift over de historie van Zutphen en omgeving 32 (2013-4) 92 e.v. |
Gimberg, J., ‘Zutphensche opschriften uit vorige eeuwen’ in Bijdragen en mededeelingen Gelre 2 (1899) 269-303. |
Gonnet, C.J. (ed.), ‘Bedevaart naar Jerusalem volbracht en beschreven in het jaar 1525 door meester Arent Willemsz, barbier tot Delft in Hollant’ in Bijdragen voor de Geschiedenis van het bisdom van Haarlem XI (1883) 1-185. |
Goossens, J., J. Taeldeman en G. Verleyen, Fonologische atlas van de Nederlandse dialecten I (Gent 1998), kaart 26: Oud. |
Granger Ryan, W. (transl.), Jacobus de Voragine, The golden legend: readings on the Saints (Princeton 1993). |
Haenel, G., Catalogi librorum manuscriptorum qui in bibliothecis Galliae, Helvetiae, Belgii, Britanniae, Hispaniae, Lusitaniae asservantur (Lipsiae 1830). |
Handbuch der Handschriftenbestände in der Bundesrepublik Deutschland. Herausgegeben vom Deutschen Bibliotheksinstitut (Berlin 1992). |
Heeroma, K. en J. Naarding (eds.), Oostnederlands (’s-Hertogenbosch 1964). |
Herwaarden, J. van, ‘Geloof en geloofsuitingen in de late middeleeuwen in de Nederlanden: Jerusalembedevaarten, lijdensdevotie en kruiswegverering’ in Bijdragen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 98 (1983) 400-429. |
Hol, A.R., ‘De –n na de toonloze vocaal in werkwoordsvormen’ in Bundel opstellen van oud-leerlingen, aangeboden aan Prof. Dr. C.G.N. de Vooys (Groningen-Batavia 1940) 169-180. |
Hol, A.,R., ‘Het meervoud van het praesens in onze oostelijke dialecten’ in Taal en tongval 7 (1955) 89-96 en 160-175. |
Ippel, Eduard, Die niederländische Meerman-Handschriften des Sir Thom. Phillipps (Berlin 1892). |
Johannes van Hildesheim, Historia Trium Regum (Colonia Agrippina 1477). |
Kloeke, G.G., Verzamelde opstellen (Assen 1952). |
Leloux, H.J., ‘Kenmerken van het middeleeuws Noordoostnederlands’ in Driemaandelijkse Bladen, 26 (1974) 121-147. |
Leloux, H.J., ‘Middeleeuws Oostgelders. Een oriënterende verkenning’ in Taal en tongval, 34 (1981) 8-23. |
Lexikon für Theologie und Kirche (Freiburg-Basel-Rom-Wien 1996) V. |
Loey, A. van, Bijdrage tot de kennis van het Zuidwestbrabantsch in de 13e en 14e eeuw (Tongeren 1937). |
Loey, A. van, Middelnederlandse Spraakkunst I. Vormleer (Groningen/Antwerpen 19644). |
Loey, A. van, Middelnederlandse Spraakkunst II. Klankleer (Groningen/Antwerpen 19767). |
Mak, J.J., ‘Het vocalisme in beklemde syllaben van enige Oost-Mnl.se geschriften uit de kring der Moderne Devotie’ in: Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde 55 (1936) 67-94. |
Naarding, J., ‘Over het Sallands in de 16 de eeuw’ in Driemaandelijkse Bladen XIV (1962) 84-89. |
Nieuw Biografisch Woordenboek VII. |
Petrus Comestor, Historia Scholastica, Liber III Regum in: Patrologia Latina, 198. |
Röhricht, R., Deutsche Pilgerreisen nach dem heiligen Lande (Gotha 1889). |
Röhricht, R. en D.H.K. Amiran, Bibliotheca Geographica Palaestinae. Chronologisches Verzeichnis der von 333 bis 1878 verfassten Literatur über das heilige Land mit dem Versuch einer Kartografie von Reinhold Röhricht (Jerusalem 1963; herziene herdruk van de ed. Berlin 1890). |
Schiller, K. en A. Lübben, Mittelniederdeutsches Wörterbuch (Wiesbaden-Münster 1969; fotomech. herdruk van de uitgave Bremen 1875-81). |
Siegenbeek, M., Geschiedenis der Leidsche Hoogeschool (Leiden 1829). |
Tille, Edda, Zur Sprache der Urkunden des Herzogtums Geldern (Bonn und Leipzig 1925). |
Tobler, T. (ed.), Descriptiones terrae sanctae ex saeculo VIII, IX, XII et XV (Lipsiae 1874). |
Verwijs, E. en J. Verdam, Middelnederlandsch woordenboek (’s-Gravenhage 1885-1929). |
Vilnay, Z., A Guide to Israel (Jerusalem 1978). |
Wartena, R. (ed.), De stadsrekeningen van Zutphen 1364-1445/46, Vol. I-III (Zutphen 1977). |
Wasser, B., Nederlandse pelgrims naar het heilige land (Zutphen 1983). |
Wasser, B.A.J., ‘Die Peregrinatie van Iherusalem: pelgrimsverslagen van Nederlandse Jerusalemgangers in de 15e, 16e en 17e eeuw: ontstaan en ontwikkeling’ in De Gulden Passer. Bulletin van de “Vereeniging der Antwerpsche Bibliophielen”, 69 (1991) 5-72. |
Woordenboek der Nederlandsche Taal (’s-Gravenhage-Leiden 1882-1998). |