|
| |
| |
| |
Bericht, en Apologie aan de Heeren Boek-handelaars.
Bericht, und Rettung-schrift an die Herren Buch-händlere.
| HEt zullen my, naar ik hoope, zo onze, als de hollandsche Boek-handelaars niet verdenken, noch ten quaade opneemen, dat ik tot dit myn Werk, (hadde 't niet t'eenemaal zullen uytblyven) de Papier- en Druk-kosten zelve gedaan heb, zonder het ergens een van U.U.E.E. in Verlag te geeven, als ik hen 'er kortelyk de waare Reden van zal verhaalt hebben: | ES werden mich, wie verhoffe, so unsere, als auch die holländische Buch-händlere, nicht verdencken, noch mir für übel nehmen, daß ich zu diesem meinem Wercke, (hätte es nicht gar sollen ausbleiben) die Papier-, und Druck unkosten selbsten verschaffet; ohne es jemanden aus ihnen in Verlag zu geben; wann ich ihnen dessen wahre Ursachen werde kürtzlich erzehlt haben. |
| Het is dan geschied, en heeft moeten geschieden, (1) om dat hier te Nurenberg, en elders noch veel minder, eenig Boek-verkooper te vinden was, die, ten aanzien van myn, nu ter tyd, 77-jaarig Ouderdom, de Gevaar, dit, toen eerst begonnen Werk, zo voort onder de Pen, en currente prelo, te verleggen, hadde willen ondergaan; ja (2) genomen, dat het M.S. van beide Woorden-boeken al hadden gereed geweest, ik evenwel geenen van de Boek-handelaars hier ter plaatze Lust daar toe hebbe konnen verwekken, doordien ze bevreest waaren, dat de Hollanders hen 't dadelyk zouden nadrukken. Zo heb ik 't (3) ook geenen binnen-landschen, noch, buiten Lands, eenigen Hollander, naar myn Wensch, konnen laaten toekomen, de wyl dat ik de Correctie, en de Revisie van zulk een Werk noodzaakelyk zelve heb moeten bezorgen. | Es ist dann geschehen, und hat geschehen müssen (1.) weilen hier in Nürnberg, und anderwärts noch viel weniger, ein Buch-händler zu finden war, welcher, in Ansehung meines dermaligen hohen, 77-jährigen Alters, den Hazard dieses, damals erst angefangenen Wercks, so fort unter der Feder, und currente prelo zu verlegen hätte wagen wollen; ja, gesetzt, daß auch das M.S. beider Dictionarien völlig fertig gewesen wäre, ich gleichwol keinem allhiesigen Buch-händler Lust darzu hätte erwecken können; aus Forcht, es dörften es ihnen die Holländer nachdrucken; So hab ichs auch keinem fremden im Lande; noch draussen einigem Holländer, meinem Wunsch nach, zu kommen lassen können, sintemal ich die Correction, und die Revision eines solchen Werckes selbsten besorgen müssen. |
| Dus protesteer ik hier mede (1) dat ik, niet, om U.U.E.E. Afbreuk, noch om groote Winst te doen; maar enkelyk GOd ten Eeren, en der hoog-, en neder-duitsche Weereld ten Dienst, deeze, voor my, al vry zwaare Kosten aan dit tweevoudig Woorden boek heb willen besteeden; en beloove (2) met dat ik de zelve, door een gezegenden Aftrek van myne, in zeer gematigt Getal gedrukde Exemplaaren, benevens een billyke Belooning myner Neerstigheit, mits-gaders een betamelyke Vergenoeging voor de uytgestaane Gevaar, 't Kapitaal, en de staag loopende Interessen te verliezen, van Harten geern zien; ook my voor een Eer houden zal, dat een redelyk Man myn Boek weêr op legge; ja, ik, en myne Erf-genaamen, bieden aan de gene, die zich 'er by my in tyden om zal aanmelden, niet alleen, een, van alle, 'er mogelyk ingeslope Zetter-feilen gezuivert; maar ook noch daar toe, als 't belieft, met een ander Taal vermeerdert Exemplaar te leveren. | Ich protestire demnach hiermit (1) daß ich nicht, um denen Herren Abbruch zu thun, noch um grossen Vortheil zu ziehen; sondern nur bloß GOtt zu Ehren, und der hoch-, und nider-teutschen Welt zu Dienst, diese sehr schwere Kosten an dieses zweyfache Wörter-buch habe wenden wollen; verspreche auch, so bald ich dieselbe, durch gesegneten Abzug meiner, in mittelmässiger Anzahl aufgelegten Exemplarien, nebst einer billigen Belohnung meines Fleisses, mit samt einer geziemenden Vergnügung für ausgestandene Gefahr, das Capital, und dessen stäts lauffende Interessen zu verlieren, werde eingezogen haben; daß ich von Hertzen gern sehen, auch mirs für eine Ehr halten werde, daß ein redlicher Mann mein Buch wieder auflege; ja, ich, und meine Erben erbieten dem jenigen der sich in Zeiten bey mir drum anmelden wird, nicht nur, ein, von allen etwa eingeschlichenen Druck-, und anderen Fehleren gereinigtes; sonder auch, dafern ihms beliebt, mit Beysatz noch einer andern beliebigen Sprache vermehrtes Exemplar einzuhändigen, an. |
| Ik vermoede dan, dat geen eerlyk Boek-handelaar, de Vreeze GOds, en de Christelyke Liefde zodaanig zal achter aan gezet hebben, dat hy my (al had ik geen Privilegie) in myne hooge Jaren, met Onderneeming van een, | Ich versehe mich demnach, daß kein ehrlicher Buch-händler, die Forcht GOttes, und die christliche Liebe dergestallt werde hindangesetzt haben, daß er mir (ob gleich ich kein Privilegium hätte) bey meinen hohen Jahren, mit Unterneh- |
| |
| |
| al te vroegen Na-druk, myn wel verdient Stuk Broods uyt den Mond te rukken; ja, my, en de Myne in 't uyterst Verderf te storten zich niet zal een Geweeten maaken; zo lang wy noch Exemplaaren om een redelyke Prys zullen konnen leveren; maar zo dra myn Druk zal uyt zyn ('t gen als 't GOd belieft, in 't kort kan gebeuren) zal ik zulks door de Geleerde Tydingen, en door d' Amsterdamsche Courant bekent maaken. | mung eines allzufrühen Nachdrucks, mein wol verdientes Stuck Brods aus dem Munde zu reissen, ja mich samt den Meinigen, ins äusserst Verderben zu setzen, sich nicht werde ein Gewissen machen, so lang wir noch Exemplarien in einem billigen Preiß, werden liferen können; doch, so bald mein Verlag wird aus verkaufft worden seyn (welches, wann es GOtt beliebt, in Kurtzen geschehen kan,) daß ich solches durch die Gelehrte Zeitungen, wie auch durch die holländische Courant, werde bekannt machen. |
| Maar, doordien ik enkelyk de bemiddelde Kapitaal-luiden onder de Heeren Boek-verkoopers hierom verzoek; zo blykt 't klaar, dat ik voor de mindere geen Vreeze heb, en my over hun Laster-reden luttel kreune; al is 't, dat zich Zommige onder hen-lieden zo nydig, en wan-gunstig betoonen, dat, indienze zien, dat een, of ander Boek-verkooper de Druk-kosten van een mooi, en nuttig Werk, om voor-schreeve Oorzaaken en Gevaar, niet kan ondergaan; en dat alsdan den Auteur zelve, of een ander eerlyk Man (die even geen Boek-handelaar) den Moed, en de Goedheit heeft, 'er de middelen toe te verschaffen, veel liever wenschden dat 't eenemaal achter bleef; ja wel zomtyds zich verstouten, en voor geene Zonde houden, zulk een Boek, den goeden Verlegger ten Schaade, den Opsteller tot Verkleinering, en 't gemeene Weezen tot Nadeel, te laaken, en als on-noodig, of on-nuttig uit te kryten, voor dat den Druk noch gedaan, en zonder 'er een Deel, noch de Voor-rede van geleezen te hebben; oordeelen dienvolgends, niet alleen, gelyk de Blinden van de Verwen, en lasteren 't gen-ze niet weeten, noch verstaan Ga naar voetnoota maar zy poogen noch daartoe, gelyk voortyds Pharao, en de wreede Medéa 't Kind in de Geboorte te versmooren; aan plaats dat ze 'er wel éer, tot hun eigen Profyt, getrouwe Wroed-vrouwen en goedige Lucynen van zyn zouden. Of nu dit met de Grond-wetten van 't rechte Christendom moge bestaan, geef ik hen-lieden zelve te beoordeelen. | Demnach ich aber nur die bemittelte Capitalisten unter denen Herren Buch händleren hierum ersuche, als erhellet, daß ich mich für denen geringeren gar nicht förchte, und mich um ihr Verläumden wenig bekümmere; ob schon etliche unter ihnen sich so neidig und misgünstig erzeigen, daß, wann sie sehen, daß ein oder anderer Buch-händler die Druck kosten eines hüpsch, und nützlichen Wercks, obbemeldter Ursachen und Gefahr wegen, nicht kan untergehen, und daß alsdann, der Autor selbst, oder ein ander ehrlicher Mann (der eben kein Buch händler) den Mut, und die Gütigkeit hat, die Mittel darzu zu verschaffen; viel lieber wünschten, daß es gar hinter bleibe; ja, wol zu Zeiten, sich erkühnen, und es für keine Sünde achten, solch ein Buch, dem guten Verleger zum Schaden, dem Autori zur Verkleinerung, und dem Publico zum Nachtheil, zu verachten, und als unnöthig, oder unnützlich auszuschreyen, ehe daß es noch ausgedruckt; und ohne einen Theil, noch die Vorrede darvon gelesen zu haben; urteilen also, nicht allein, wie die Blinden von den Farben, und lästeren was sie nicht wissen noch verstehen, Ga naar voetnoota sondern sie trachten noch darzu, gleich wie dorten Pharao, und die grausame Medéa, das Kind in der Geburt zu ersticken, an statt, daß sie lieber, zu ihrem eigenen Nutzen, dessen treue Heb-ammen, und gütige Lucinen abgeben sollten; Ob nun dieses mit denen Grund-gesetzen des wahren Christenthum bestehen möge, geb ich ihnen selbsten zu beurteilen anheim. |
| Doch, 't is goet, en ik dank GOd, dat myne, groot-, en kleine, tot noch toe uyt gegeevene Werken, al te verre in de Weereld vermaart, en voor veel andere, van dit Slag (die doch meestendeels uyt de Myne getrokken, en na gebotst) by de Taal-minnende belieft zyn, als dat iemant moge te binnen komen, dat een negen en zeventig-jaarige Man, en in de Professie der Occidentalische Taalen, een vyftig-jaarige Practicus Ga naar voetnootb | Jedoch, ists gut, und ich dancke GOtt, daß meine groß- und kleine, bißhero ausgegebene Wercke, all zu weit in der Welt berühmt, und für vielen anderen von dieser Gattung (die doch meistentheils aus dem Meinigen gezogen, und nach copirt) bey denen Sprachen-liebhaberen beliebt seynd, als daß jemanden möge einfallen, daß ein neun und siebentzig-jähriger Mann; und in der Profession der Occidentalischen Sprachen, ein fünftzig jähriger Practicus Ga naar voetnootb wie ich durch GOttes Gnade bin, itzund erst sollte an- |
| |
| |
| als ik door GOds Genade ben, eerst tegen-wordig zoude beginnen, myne noch overige Leevens-dagen op onnut Tuig, en beuzel-achtige Stoffen te besteeden; daar ik, in 't tegen-deel, ziende, dat de HEere noch dagelyks myne Lichaams-, en Zielen-krachten vernieuwt, heb opgeziet, als 't Hem believe, en zich een redelyke Verlegger in Tyden by my aanmelde, benevens eenige Ascetyskse Boekjes, tot Stichtinge, een tot noch toe ongezien, (doch zo veel 't mogelyk ingekort) Spaansch-Duitsch, en Duitsch-Spaans Woorden-boek op te stellen. | fangen, wann noch übrige Lebens-tage auf unnützes Zeuch, und liderliche Materien anzulegen, da ich im Gegentheil sehende, daß der HErr noch täglich meine Leibes- und Seelen-Kräften erneuert, mir vorgenommen, wo es Ihm gefällig, und sich ein bescheidener Verleger in Zeiten bey mir anmelde, benebenst einigen ascetischen Büchlein zur Erbauung; ein bißhero noch ungesehenes, doch so viel möglich eingekürtzte Hispanisch-Teutsch; und Teutsch-Hispanisches Lexicon Phraseologicum &c. aufzustellen. |
| Ik heb dan veel mer een vast Vertrouwen; na dat eens Deels der Zaaken Kundige, bescheide Persoonen, voor al, de Geleerden, de Staats mannen, Secretarissen, Koop-luiden, en alle, uytlandscher Taalen Liefhebbers &c.; en anderen Deels, de Nydigaars zelve (over welke ik hier niet zonder Reden klagtig valle) het volle Werk een luttel, zonder Voor-oordeel ingezien, myne Voor-reden, en Reddings-schriften geleezen hebben; dat d'Eerste der Waarheit Getuigenis geevende, des Opstellers onvermoeide Neerstigheit; en des Verleegers edel-moedige Mild-dadigheit pryzen; de Andere, 'er een rechtvaardiger Oordeel over vellen; ja, zelf, beider zyds, hunne Boek-, en Schryf-kamerer, Comptoiren, en Boek-winkel daar meê te voorzien zullen waardig achten. | Ich hab dann, vielmehr das feste Vertrauen; nach dem, eines Theils der Sachen Verständige, bescheidene Personen, und zuvörderst die Gelehrten, die Staats-Bedienten, Secretarien, Kauff-leute, und alle, ausländischer Sprachen Liebhabere &c.; andern Theils, die Neider selbst (über welche ich hier billige Klagen führe) das völlige Werck, ein wenig, ohne Vor-urtel, eingesehen, meine Vorreden, und Rettung-schriften gelesen haben, daß die Erstere, der Warheit Zeugnüß geben, des Autoris unermüdeten Fleiß, und des Verlegers genereuse Mild-thätigkeit preisen; Die andere, ein gerechteres Urtel drüber fällen; ja auch, beiderseits, ihre Bibliotheken, Studier-, und Schreib-stuben, wie auch ihre Buch läden darmit zu versehen, würdig achten werden. |
| |
| Matthias Kraamer &c. | Matthias Kramer &c. |
|
|
Auteursrechtvrij