Welkom Hirohito
Dinsdagavond (22-2-71) in de krant lezend dat de keizer van Japan een paar dagen in Nederland zal doorbrengen, vroeg ik me af of er nog iemand dom genoeg zou zijn om daar bezwaar tegen te hebben. Nee, dacht ik, zo onwetend van de werkelijke omstandigheden in de oorlog is nu toch niemand meer.
De kranten van woensdagochtend hebben mij wel even uit de droom geholpen. ‘Onbegrijpelijke belediging van slachtoffers Jappenkampen,’ luidt een van de koppen. Niet alleen dat er bezwaar is, maar men kan lezen dat ‘tal van oud-Indische verenigingen en reüniecomités van oud-gevangenen denken aan een massaal protest, bv. door een demonstratie voor de Japanse ambassade in Den Haag.’
Als de stelling dat het hersenloze deel van de bevolking altijd klaar staat om met spandoeken de straat op te vliegen, geen algemene geldigheid heeft, dan heeft het dat in elk geval hier wel. Het is iets als een massaal bijgeloof, boeren die gewapend met stokken en knuppels een oud vrouwtje willen gaan vangen, omdat zij met haar toverij de oogst heeft doen mislukken.
Het pijnlijke en beschamende is dat de keizer van Japan, in de mate waarin hij dat kon, zich juist als een tegenstander van oorlog en geweld heeft gedragen.
Hij heeft daarvoor zelfs tweemaal zijn bevoegdheden overschreden, eenmaal in 1931 bij de bezetting van Mansjoekwo, en eenmaal aan het eind van de oorlog.
Maar met zulke subtiliteiten houden de protesteerders zich niet bezig. ‘Keizer Hirohito,’ vindt ir. G.S. Vrijburg, voorzitter van het Comité 15 augustus, ‘is helaas niet als oorlogsmisdadiger geklasseerd, maar ik ontkom niet aan een diepe minachting voor zijn persoon. Onder zijn verantwoordelijkheid zijn duizenden gemarteld en vermoord.’
Aan de andere kant, ik geloof dat ik het al begin te begrijpen. Die verantwoordelijkheid, dat is het beginsel dat door ir. Vrijburg