tief is het om ons zelf in die rol door de Duitse geïnterneerden beschreven te zien, bv.: ‘E. Hafner schreef over dit kamp [N.B. het kamp Sengkang op Celebes]: ‘Het was een uiterst onaangenaam kamp. De behandeling was schunnig, overdreven streng, een hele compagnie bewaakte het kamp uiterst scherp, vier keer per dag appèl, enige malen geheel zinneloos lijfs- en bagagecontrole... Er waren bijna geen sanitaire voorzieningen en al na een paar dagen bevonden deze zich in een onvoorstelbare toestand...’ etc.
De verschillende gewelddadige behandelingen waaraan Duitse geïnterneerden toen bloot hebben gestaan verklaren wijzelf als bv. woede over de Duitse aanval op Nederland. Een Nederlander die een Duitse burgergevangene van een scheepstrap het ruim in trapte deed dat met de woorden: ‘En dat is voor Rotterdam.’ Ikzelf heb een duidelijke herinnering aan de hysterische haat tegen alles wat Duits was in die tijd, aangewakkerd door een werkelijk krankzinnige propaganda. Zo heb ik persoonlijk nog kunnen profiteren van de zwakzinnige maatregel om op alle scholen in Nederlands-Indië het Duits af te schaffen.
Het verschil is altijd, dat de eigen handelingen eventueel verkeerd, maar nooit onbegrijpelijk zijn. Voor de Japanners hadden de Nederlanders, omdat hun eigen land verslagen was, en niet meer bestond, in zekere zin geen recht meer op een eigen identiteit, een eigen cultuur. Wie begreep dat? Een illustratie is bv. de uitspraak die door Van Velden uit de mond van een Japanse kampbewaker wordt geciteerd: ‘Jullie hebben geen vaderland meer, dus ook geen godsdienst meer.’ Het is boeiend om zo iets te vergelijken met een passage uit Het land der blinden van F. Weinreb, over een bewaker, een Nederlandse SS-er, die uitlegt: ‘Nou, en in Europa schaffen we ook Ordnung. Hier krijgen we het Bourgondische rijk, Engeland wordt gedeeld in een Schots deel en de rest en Ierland is vrij. Frankrijk wordt een stuk kleiner, Zwitserland wordt opgeheven.’
‘Hoezo opgeheven, waarom?’
‘Nou, Zwitserland is geen land. Het heeft geeneens een volkslied, dan is het geen land. Een land heeft een volkslied.’
Het verschil is dat wij in zo'n geval geen moeite hebben om iemand te plaatsen, om te onderscheiden tussen, noem maar op, individuele domheid, de uitwerking van propaganda, een pathologi-