Literatuur en banaliteit
Een toekomstfantasie: een of andere apocalyptische gebeurtenis (oorlog of natuurramp, naar keuze) leidt tot de totale en onherstelbare vernietiging van alle archieven en documenten in de Nederlandse taal. Een cultuurramp!
Maar gelukkig, een naamloze held, iemand die geen ander doel voor ogen staat dan de Nederlandse civilisatie behoeden voor de ondergang, weet met levensgevaar en doodsverachting alles in veiligheid te stellen wat over de laatste honderd jaar in onze taal is geschreven en literair van waarde is. Hij heeft kortom onze literatuur gered en voor het nageslacht bewaard.
De vraag is nu de volgende: als onze vaderlandse geschiedenis gereconstrueerd zou moeten worden op grond van deze literaire erfenis, en alleen op grond daarvan, wat komt er dan tevoorschijn?
Of beter gezegd, wat niet? Er is van alles te zeggen over wat er dan verdwenen zou zijn, maar er is in ieder geval één onderwerp waarvan nagenoeg elk spoor zou ontbreken, waarmee het zou zijn of het nooit gebeurd was, en dat is de oorlog met Japan, de belevenissen van enige tienduizenden Nederlanders onder de Japanse bezetting.
Die belevenissen hebben zich op allerlei manieren gemanifesteerd: in borrelpraat, verhalen in familiekring, reünieën, gedenkboeken met foto's, en nu als het er af kan zelfs een monument - maar niet in onze literatuur. Over een revolutionaire en nieuwerwetse kunstvorm als film zwijg ik maar helemaal. Literatoren en cineasten hadden het te druk met andere dingen en onder de mensen die de gebeurtenissen zelf mee hebben gemaakt was blijkbaar niemand die in staat was om er een boek over te schrijven dat een jaar later nog gelezen werd.
Er zijn namelijk wel een paar boeken over verschenen, maar niet één daarvan dat zich heeft onderscheiden door literaire kwaliteiten en dat zich op grond daarvan heeft kunnen handhaven.