14
M.P. Lindo en Laurence Sterne (1852)
M.P. Lindo, ‘Voorrede van den vertaler’, in:
Laurence Sterne, Het leven en de gevoelens van den heer
Tristram Shandy (uit het engelsch vertaald door M.P. Lindo),
Haarlem: A.C. Kruseman, 1852, pp. iii-iv.
Mark Prager Lindo (1819-1877) was van geboorte Engelsman, studeerde
moderne talen in Duitsland en verbleef een groot gedeelte van zijn leven in
Nederland, alwaar hij in diverse functies in het onderwijs werkzaam was. Naast
werk van Sterne, Lindo's versie was de tweede vertaling van Tristram Shandy in Nederland, na die van B. Brunius uit de achttiende
eeuw, vertaalde hij werk van onder meer Scott, Fielding, Goldsmith en Thackeray.
Onder het pseudoniem ‘de Oude Heer Smits’ leidde hij
langdurig het tijdschrift De Nederlandsche Spectator. In de
traditie van de romantische humorcultus droeg hij daaraan een lange reeks
‘Brieven van den Ouden Heer Smits’ bij. Onderstaande
tekst, die gelezen kan worden als een parodie op het genre van de
vertalersvoorrede, moet ook in het licht van die cultus, en de rol van Sterne
daarin, gezien worden.
Ik had eene levensschets van sterne geschreven, om die bij
wijze van Voorberigt voor mijne Vertaling van zijn Tristram Shandy te plaatsen.
Ik heb de slechte gewoonte, iets dat ik opgesteld heb, aan den een of anderen
vriend voor te lezen eer het gedrukt wordt.
‘Gij hebt sterne lang niet zoo gunstig geschilderd
als hij zichzelven afteekent in zijn Yorick, met wien de lezer toch in Tristram
bekend wordt,’ zei de vriend wien ik mijn schets voorlas.
‘Dat weet ik wel,’ hernam ik; ‘maar vergun mij
aangaande sterne aan te halen, hetgeen de Heer Shandy, zoo ik
mij niet vergis, van zijne Dinah aanhaalt: amicus Plato, sed
majus -
‘Dat doet er niet toe,’ was het antwoord; ‘men
ziet genoeg van sterne zelven uit zijn boek; uwe schets is
overvloedig.’
Ik heb de pen er door gehaald.