In Nederduitsch gewaad. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1760-1820
(1993)–Luc Korpel– Auteursrechtelijk beschermdVertaalhistorie. Deel 4
[pagina 28]
| |
2
| |
[pagina 29]
| |
gedreven, of menschen niet wetende wat met hunnen tyd aan te vangen, ook wel eens menschen niet wetende hoe aan 't brood te komen, zich onderwonden om de rol van /(51) schryver te speelen. Zelf te denken ondervind men is moeilyk, en zyne eigene gedachten tot nut zyner medemenschen uit te geven gaat zo gemakkelyk niet voor menschen die slechts een wèinig oordeel bezitten en uit liefhebbery schryven, en 't gaat te langsaam voor iemant die minder uit liefde tot zyn' naasten dan uit honger schryft. Evenwel wil de eerste schryven om zyn schryfzucht te voldoen, en de laatste moet het doen om de jeuking der maag te doen ophouden; daaröm werken de broodzoekende Autheuren ongelukkig mede ten bederve van den goeden smaak, en daaröm zal ik 'er 't minst van spreken. 't Is de eerste soort van menschen vry wat kwalyker te neemen: zy brengen, buiten noodzakelykheid, zonder iets 't gene 'er hen toe dryft dan een blinde verwaandheid, verächting voor de fraaije kunsten te weeg. De zucht om Autheur te zyn hen onbegrypelyk dryvende en niet bekwaam zynde om zelf te denken, zoeken zy een' weg waar langs zy hun oogmerk meenen te zullen bereiken: men heeft wel eens gehoort van een fraai werk in 't Fransch of Engelsch, of in eenige andre taal; men leest het; straks aan 't vertalen; men valt 'er op aan, zonder alvoorens te beproeven of men vatbaar voor de schoonheid der gedachten en de fraaiheid des styls is, en zonder na te gaan of men vermogen genoeg heeft om zich met dezelfde kracht in zyn moedertaal te uiten als het oorsprongkelyke geschreven is; om zich bevallig, vloeijend en sterk uit te drukken word somtyds niet eens gedacht. In 't kort, het werk word dezen of genen boek- /(52) wurm in de handen gestopt, en dan krygt het zyn beslag. [...] Daar nu de wae- /(53) reld krielt van Autheuren, en voornamentlyk van Vertalers, en de minste menschen bekwaamheid genoeg bezitten om wèl te vertalen, wat is natuurlyker dan dat men voor iets dat zo algemeen is een koelzinnigheid opvat, die eindlyk tot verächting overslaat? Ik heb een vrind die zedert één Jaar bezig is geweest met het verzamelen van papieren die uit andre talen zyn overgezet, (ik spreek van slecht behandelde overzettingen,) en 't is byna niet te gelooven welk eene verbazende menigte papieren zyne verzameling uitmaakt, en men kan niet mistasten als men in den hoop grypt of men zal geschriften vinden waar door onze leeslust met één enkel bladzydje verzadigd is. 't Was noch om te lachen als die kreupele overzetters ook alle kreupele onderwerpen, of werken van prullekramers hun gelyk, voor de oogen van Nederland hadden misvormd; maar 't geen myn' vrind en my met gemelykheid vervult, is, dat de armste halsen, schepsels die noch niet eens een volkomen denkbeeld van de spelkunst hebben de schoonste oorsprongkelyke geschriften, de allerverrukkelykste Engelsche en Fransche Autheuren op de jammerlykste wyze in 't Nederduitsch hebben overgebragt. De godgeleerde werken zyn wel de droevigste behandeld. Wie word niet met kribbigheid vervuld als hy eenige stukken door den onnavolgbren Young in 't Engelsch geschreven door een' Amsteldamschen prullekramer op de erbarmlykste wyze in Nederduitsch ziet overgezet?Ga naar eind25 Wie leeft 'er, die eenig begrip heeft van het verhevene der schryfkunst, en Voltaires werk over de verdraagsaamheid /(54) door een armhartige krakebeen zo deerlyk misvormd ziet,Ga naar eind26 en gevoelt niet tevens misnoegen? | |
[pagina 30]
| |
Menschen die noch styl noch regel weten om te schryven, veel min zich duidelyk geestig, ongemeen, lieftallig en verheven uit te drukken, slaan de handen aan schryvers wier roem en schoonheid bestaan in schier onnavolgbaar te zyn. Ikzelf wil wel bekennen voor de vertalingen in 't algemeen een weinig minächting te hebben opgevat, sints ik de verzameling van myn' gemelden vrind wèl heb ingezien; maar wanneer ik bedacht dat 'er zo veele gekke boeken, malle vaerzen en domme geschriften buiten de vertalingen in 't licht komen, en dat wel by geheele kruiwagens vol, straks bedacht ik dat ik goede vertalers even zo veel te kort deed als ik hen om eenige prullelappers verächtte, dan wanneer ik naliet kundige schryvers die hunne eigene gedachten uitgeven te lezen omdat 'er zo veele zotten en knoeijers schryven. Het misbruik door de zonen der domheid in een goede zaak ingevoerd moet geene verächting te weeg brengen voor de zaak zelve; en dus moet de gekke schryf- en vertaalzucht geen oorzaak zyn dat men een minächting voor een goede overzetting opvat, en men moet zo verre niet gaan om te ontkennen dat 'er met goede stukken op eene bevallige wyze en met oordeel te vertolken geene eer te behalen is. Hoe nut is het niet de fraaije gedachten van Voltaire, Racine, Corneille, Crebellon, de Ceaux, Addison, en meer andre kunstlichten onze landgenooten mede te deelen? De groote Vondel heeft geen zwarigheid gemaakt om Virgilius /(55) en meer andre schryvers op eene bevallige wyze, (zo bevallig als men in zyne eeuw zyn kon,) zyne vaderlanders mede te deelen. Men zal uit alles wat hier is gezegd genoegsaam kunnen opmaken dat de tegenwoordige algemeene verächting voor het overzetten uit het Fransch, Engelsch of eenige andre taal, haren grooten oorsprong neemt uit de domme vertaalzucht die nu zo algemeen onder alle soorten van menschen heerscht. Ik hoop ook dat myne lezers genoegsaam zullen begrypen dat die opgevatte verächting onbillyk en dwaas is. Zy zullen 'er te beter van overtuigd worden zodra wy hen onder de oogen brengen wat 'er verëischt word om gòed over te zetten: mogelyk zal de kleinächting die zy voor goede vertalingen onrechtmatig voeden in eene groote en wezentlyke achting verkeeren, zodra wy hen zullen aantoonen dat 'er veèl toe verëischt word om de gedachten van andren op eene kunstige en bevallige wyze te uiten. Een mensch die zich iets uitkiest om te vertalen, (by voorbeeld een geschiedenis,) dient, voor eerst, een reden te hebben waarom hy die geschiedenis en geene andre onderneemt zyne landgenooten mede te deelen; ten andren dient hy zichzelven wel te beproeven, en met andre menschen, die in de geleerde waereld met reden een' grooten opgang hebben gemaakt, raad te plegen over zichzelven. Hy dient by zichzelven volkomen overtuigd te zyn of hy vermogen genoeg bezit om zo de oorsprongkelyke styl beknopt is, ook beknopt te zyn; zo dezelve verheven is, moet hy weten of hy bekwaam is om ook zo verheven te zyn als het /(56) oorsprongklyke; is de styl zwierig of ingewikkeld, hy dient te weeten of hy zulks ook in zyn moedertaal zyn kan; hy moet van de zeden der volkeren veèl weten; hy moet kennis hebben van 't menschelyk hart, om te kunnen zien of de schryver wiens werk hy overzet daaröver krachtig genoeg en naar waarheid heeft geöordeelt, (want zelden vind men geschiedenissen zonder natuur- of | |
[pagina 31]
| |
zedekundige aanmerkingen doorweven); hy moet in zyn moedertaal duidelyk en zuiver zyn, en zo hy uit het Fransch overzet moet 'er geen Franschduitsch onderloopen; 't moet hem niet genoeg zyn als hy slechts gezegt heeft juist wat de Franschman zegt, en het niet voor genoeg houden als hy zo heeft vertaalt dat ieder hem verstaat; want de overzetter kan verstaanbaar en getrouw zyn, en evenwel een prullekramer wezen. Het vuur van den schryver van het oorsprongkelyke moet in de vertaling doorstraalen, van wat aart de onderwerpen zyn. Dus dient iemant die Young vertaalt diepzinnig, zinnespelend en afgetrokken te zyn; iemant die Voltaire overzet, dient een' levendigen geest, sterke verbeeldingskracht en eene alles te bovengaande wyze van zich uit te drukken te bezitten, en iemant die Haller vertaalt moet sterk en welig zyn in zyne uitdrukkingen. Hoe meer vuur of eêlheid men in het oorsprongkelyke vind, hoe moeijelyker de overbrenging is; de gloed der zonne en de zagtheid van fluweel zyn moeilyk met verwen na te bootsen. Ook moet de vertaler bekwaam zyn om te kunnen zien waarin en waar in het oorsprongkelyke dwalingen gevonden worden; (want uitheemsche /(57) schryvers zyn menschen zo wel als de overzetteren,) hy moet kundig zyn om de gebreken te verbeteren, en eene bevallige, zuivre vertaling te leveren. Men lette eens op de meeste geschriften die men vertaald vind, en men zal ras zien of de vertalers derzelven alle deze verëischtens bezitten. Alle vertalingen staan één ongeluk ten doel; zy loopen, namentlyk, alle gevaar van gehekeld te worden. Zie 'er hier de reden van. Naauwelyks komt 'er een vertaald werk in de waereld, of straks valt deze of gene 'er op aan om het zelve tegen 't oorsprongkelyke na te lezen; heeft de vertaler het ongeluk van niet juist genoegsaam woordelyk te zeggen wat het oorsprongkelyke zegt, straks word de vertaling afgekeurd, al heeft de vertaler wezentlyk door uitbreiding of inlassing een redeneering de uiterste bevalligheid en kracht bygezet. Men beöordeelt nu de vertalingen niet meer naar de waarde van den hollandschen schryftrant; men ziet niet of de gezonde reden, de fraaije samenhang en duidelykheid van uitdrukking in 't stuk zyn in acht genomen; neen, het moet woordelyk overgezet zyn; wat heeft men toch met zuiver hollandsch te doen? wat behoeft men zich te bekommeren om zich naar den aart van onze moedertaal zo bevallig uit te drukken als een Franschman zich naar den aart der zyne uitdrukt? Ik heb somtyds vertalingen van de grootste meesters hooren veröordeelen omdat zy veel te verre waren nagevolgd, (want zo noemt men veeläl de vertaalde werken van menschen die 't vertalen zo begrypen als wy meenen dat het zyn moet,) en /(58) somtyds heb ik de elendigste beulingen hemel hoog hooren verheffen om een vertaling waarin op ieder bladzyde blyken gevonden wierden dat de vertaler noch denkbeeld noch vermogen bezat om zyn moedertaal zuiver te kunnen schryven, en waardoor men duidelyk overtuigd wierd dat hy naauwlyks in staat was om kreupel Franschduitsch te schryven. Evenwel moest ik hem voor een' groot' meester hooren uitkryten. Zo sterk werkt een regel die, hoe kreupel uitgedrukt, zeer naby 't oorsprongkelyke komt. 't Zyn doorgaans jongelingen die verwaand genoeg zyn om de rol van schryver te speelen, die zodanig een oordeel greetigst vellen. Zie | |
[pagina 32]
| |
daar een ongeluk 't welk de vertalingen onderhevig zyn. [...] Daar 'er dan zo veel verëischt word om slechts in onrym goed over te zetten, gelyk wy hier boven hebben aangemerkt, en daar 'er in onze dagen zo weinig menschen gevonden worden die 't verëischte bezitten, ja daar boven dien de waereld van verwaande jongelingen en domme bedilällen krielt; waar zal men iemant vinden die vermogen genoeg heeft om vaerzen /(59) van groote meesters zo over te zetten dat hy, met recht, by kundige lieden mede den naam van een' groot' meester in zyne taal verdient? en hoe vind men noch menschen die moeds of lust genoeg hebben om, als zy de dwalende oordeelen van 't algemeen bedenken, evenwel te vertalen? 't Zelfde ongeluk dat vertalingen in onrym onderhevig zyn, ondergaan de berymde vertalingen eindeloos meer. In onrym gaat men slechts uitdrukkingen tegen uitdrukkingen nazien, maar poëetische overzettingen moeten woord voor woord worden nagekeeken; en wee den vertaler! zo hier iets aan ontbreekt. Als de berymde vertaling niet volstrekt Franschduitsch is, straks is de vertaler by onze verlichte jongelingen of by onze middelmatige beöordeeläars een beuling. Al is de vertaling naar den aart onzer Tale zo fraai, zo sterk en verheven als in 't oorsprongkelyk, het is alles om niet als ze niet woordelyk gevolgd is: de man heeft te vry vertaalt, en daaröm is hy zo na aan 't oorsprongkelyke niet als iemant die Franschduitsch schryft. Zelfs eischen eenige berispers, menschen die hun werk maken van ieder overäl in alle byëenkomsten te hekelen, (niet uit verwaandheid, maar uit enkle liefde tot de kunst en den goeden smaak, gelyk zy voorgeven,) dat 'er in eene berymde overzetting niet meer regels moeten gevonden worden dan in 't oorsprongklyke, ten minste hoe minder regels men meer berymt als 't oorsprongklyke hoe beter zy de overzetting houden. De groove dwaling dezer menschen en de zotheid dezer stelling hier te bewyzen is my /(60) der moeite niet waardig. Het zal genoeg zyn voor menschen die goede overzettingen met een ander oog aanzien, en de waarde daarvan geheel anders begrypen, wanneer wy herhalen 't geen wy hier boven reeds van onberymde overzettingen hebben gezegd, namentlyk, dat vertalingen getrouw en verstaanbaar kunnen zyn en dat echter hunne voortbrengers inderdaad onkundige schepsels kunnen zyn. Ik zal hier de redeneering van myn' vrind VERZAMELAAR, van wien ik reeds gesproken heb, aanvoeren; en ik meen dat dezelve voor jonge Autheuren, en in 't algemeen voor alle liefhebbers der schryfkunde, zeer dienstig zal zyn. Ik had dien geëerden Heer, wiens lange ondervinding, goeden smaak en bezadigd oordeel ik veel verschuldigd ben, twee treurspelen uit het Fransch vertaald overhandigd, om 'er zyn oordeel over te hooren. Na verloop van omtrent veertien dagen begaf ik my tot zynent; ik vroeg hem of de stukken hem wat voldaan hadden in het lezen. Zie hier zyn antwoord. ‘Ik ben geen dichter, maar meen niet te dwalen wanneer ik vast stel dat men een rede op maat gesteld poëzy noemt. [.../(61)...] [W]anneer ik nu een berymd geschrift leze en bemerk dat de berymer alleen gewerkt heeft om te rymen, en niet dan harde, stootende, onbevallige en duistre uitdrukkingen heeft voortgebragt, kan ik niet verzinnen waaröm hy zich niet liever bevlytigt heeft om zich op eene vloeibare, bevallige wyze in onmaat, in zyne moedertaal uit te drukken; [...]. De dichters der treurspelen die gy my te lezen hebt gegeven, hebben het oorsprongkelyke zeer wel verstaan, en nochtans zyn zy arme halsen die beter gedaan zouden hebben als zy niet ondernomen hadden om te | |
[pagina 33]
| |
vertalen. Zy waren onvatbaar voor de schoone kunsttrekken des Franschen dichters, en tot hun ongeluk hebben zy juist zyn mening begrepen; onvermogend om over hunne krachten te oordeelen, vertrouwden zy dat ze in hun moedertaal het zelfde zouden zeggen dat de Franschman zei; maar de betooverende bevalligheid niet kunnende byzetten daar 't verëischt wierd, is de vertaling styf, droog en Franschduitsch ge- /(62) worden. 't Is hen gegaan als liefhebbers der teekenkunst die een schoon schildery zien, en verrukt zyn over deszelfs schoonheid, maar met ëen onvermogend zyn om het ware fyne te zien, terwyl zy echter verwaand genoeg zyn om het te copieeren. Wat brengen zy voort! immers wel de afgeschetste gedachten van den maker van het origineel, maar het ware verhevene, waardoor den opsteller van 't stuk eigentlyk een' meester toonde te zyn, niet hebbende kunnen zien, is 'er de ziel van het oorsprongkelyke niet in te ontdekken. Een kundig oog behoeft het origineel niet by de copy te zien om ras te oordeelen dat de copy een prul is [.] Om te vertalen dient men veèl te weten, veèl te lezen, een' goeden smaak te hebben, en veèl oordeel te bezitten, en vooräl meester van zyn moedertaal te zyn. Ik lees nooit stukken, voornamentlyk toneelwerken, tegen 't oorsprongklyke, dan wanneer 'er in de vertalingen gapingen of donkre en verdraaide uitdrukkingen gevonden worden; dit bevindende zie ik het oorsprongkelyke wel eens na; maar indien de aanëenschakeling natuurlyk is, de redeneringen fraai, en de uitdrukkingen naar den aart onzer tale ingericht zyn, en de gezonde reden by den fraaijen schryftrant overäl doorstraalt meet ik nooit na of de vertaling wel woord voor woord aan het oorsprongkelyke gelyk is; want indien de vertaling geene andre verdiensten heeft valt 'er waarlyk niet op te roemen. Eer ik de vertaling van Homeer las zo als dezelve door Pope in 't Engelsch is vervaardigd,Ga naar eind27 had ik Homeer in 't Grieks gelezen, en ik meen dat de beroemde Engelsche dichter, het Grieksche werk dienst heeft gedaan door het zelve vry te vertalen; men waant Homeer zelf in 't Engelsch te hooren, als men Pope hoort. Zo veel is 'er aan vast om goede overzettingen voort te brengen. Vondel heeft Virgilius /(63) vertalende ook geen Latynschduitsch, maar zuiver hollandsch gesproken, en zich meer moeite gegeven om behaaglyk te zyn, den schryftrant te volgen, en in kracht van natuurlyke hollandsche uitdrukkingen uit te munten, dan om woordelyk te blyven hangen aan 't Latyn.Ga naar eind28 Feitama heeft zich in het berymen van den fraaijen Telemachus ook vry gedragen, en zich niet toegelegd om woord voor woord juist dat geen te zeggen dat de Franschman zegt; en niemant zal, hoop ik, ontkennen dat Feitama eene der beste vertalers en Telemachus zyn beste pronkstuk is.Ga naar eind29 De vertaler doet dikwils door eene oordeelkundige uitbreiding, verkorting of verändering eener kleine uitdrukking groot voordeel aan zyn werk: 't komt 'er op aan wat hy uitbreid, verkort of verändert; voor 't een en 't ander dient een genoegsame reden te zyn. In 't kort, tot een' goed' vertaler behoort een' man met geen' minder' geest bezield dan een eigenvinder. Heeft de vertaler de schikking der voorname deelen voor zich, 'er blyft onëindig veel voor hem ovrig. Den geest van den schryver van 't oorsprongkelyke te evenaaren, vatbaar te zyn voor de geestigste uitdrukkingen, de schikking der voorname deelen in het oorsprongklyke wèl na te gaan, en vergoedende uitdrukkingen naar den aart onzer taal uit te kiezen voor fyne en verhevene uitdrukkingen in het oorsprongklyke voorkomende; in zo veèle dingen uit te munten, op zo veèle zaken met oordeel het oog te vestigen, dit alles samen genomen weegt de uitdenking der hoofdschikking wel eenigzins op. Ziedaar wat 'er aan vertalen, ('t welk nu door oud en jong zo onbedacht word ondernomen,) vast is. In 't kort, is het wel te verwonderen; als men alles gade slaat, waaröm 'er zulk eene kleinächting voor vertaalde papieren heerscht? Is 't wel wonder dat 'er zo veele gekke geschriften in /(64) de waereld komen? En kan men wel ontkennen dat eene goede vertaling een' wezentlyken lof verdient?’ L..., den 7 Juny 1765. |
|