Achabs treur-spel(1618)–Abraham de Koning– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Fame ofte Ghervcht Zinght tusschen de navolghende Vertooninghe dit Liedt, Op de voyse: Hebreen speelt 'tHemels lof. I. O Mensch? vvat gaet u aen? Siet, uwen val zal naken, Ghy kunt dit niet verstaen, Na u doodt gady haken. II. Verkeert oordeel verblint V al te duystre ooghen, Hartneckicheyt vervvint V hert te valsch ghebooghen. III. Knaëna Soon ghelooft, En laet u vrij verleyen, Dat loghen u verdooft, Godt heeft dit al bescheyen. IV. Een Micha daghlicx lijt, Hy moet ghevanghen blijven, De boosen doen hem spijt, V Woordts leer noemtmen kijven. V. O de Werelt die zal Met d'Hemelen verouwen Eer dat een Woordt Godts val, Of hem yets kan berouwen. VI. Siet Mensch u sond' die rijpt, V loon die is verschenen, De doodt haer seysen slijpt, V daghen die zijn henen. [Folio Dijv] [fol. Dijv] VII. De Sondaer die bekeert, En zoeckt Godt niet te dooden, Maer sie syn goedtheyt vveert En veracht syn gheboden. VIII. Rechtveerdich zal syn straff' Syn Ziele te huys zoecken, 'tGhebeent wil noch int graf Godts sware handt vervloecken. IX. Daer komt Waerheyt en Wegh Ons Prins, die't al belichtet: O Achab hoort, ick zegh, Een Heer komt, die u richtet. Vorige Volgende