Ellert en Brammert. Een reuzenclaim van een 'Drents' roversverhaal
(2008)–Ruben Koman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
VolksverhalenverzamelaarsVoor het optekenen van de verschillende versies van het Ellert en Brammert-verhaal zijn ook de volksverhalenverzamelaars van wezenlijk belang geweest. In Nederland worden volksverhalen uit de mondelinge overlevering verzameld sinds het verschijnen van de Kinder- und Hausmärchen van de gebroeders Grimm. Op nationaal niveau en met wetenschappelijk oogmerk verzamelde Gerrit Jacob Boekenoogen (1868-1930) verhalen, raadsels, rijmen en liederen. Hij plaatste oproepen in kranten en tijdschriften en kreeg vanuit het hele land materiaal toegezonden. Zo kreeg Boekenoogen twee versies van het verhaal van Ellert en Brammert van mw. L.J. Heerma van Voss Lesturgeon. In één van de vertelsels wordt een meisje, dat rogge aan het snijden is op het bouwland, door twee rovers gevangen genomen.Ga naar eindnoot42
Gerrit Jacob Boekenoogen (1868-1930) (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letteren)
| |
[pagina 32]
| |
Ook mw. S.C. Timmers-Groothuijs uit Krommenie, geboren in Drenthe, stuurt Boekenoogen in januari 1894 drie versies van ‘Eldert en Brandert’ (of: Ellert en Brannert) op, waaronder het ‘vertelseltien van Eldert en Brandert op 't Ellertsveld’.Ga naar eindnoot43 In dit verhaal worden Eldert en Brandert uiteindelijk gevangen genomen en worden ze daarna onthoofd. Op het Eldertsveld kun je de vrouwen zien, in de gedaante van witte wieven, die door de rovers werden vermoord. Dit laatste verhaalelement staat bekend onder het typenummer SINSAG 0311, Weisse Frau ist eine zurückgekehrte Tote, een verhaaltype dat geregeld in Nederland is opgetekend in Friesland, Gelderland, Groningen, Limburg en Zeeland. | |
Een vertelseltien van Eldert en Brandert op 't EldertsveldVeur hoenderd jaoren woenden doar en vaoder en zien zeun, twie lilleke kêrels. Ze weunden in en hol oender de grond, en hadden en touw espannen dwars euver de weg; as her dan en mensch verbiej kwam dan schelde er en belle in hun hol; dan gingen ze nao buten en maokten zie ze dood en heurluu zulver en gold, dat begruven ze onder de grond. Op en keer ging een nuvereGa naar eindnoot44 meid verbie hun hol om nao Norg te gaon en toen ze teugen het touw liep kwam Eldert buten en griep haor bi de keêle maor toen hi zag dat 't zon nuver wicht was, nam hi haor mie in 't hol. Toen kregun Eldert en Brandert hievige rusie want Brandert ziede, ze most ook dood emaokt wurden, maor Eldert wilde haor veur zien wief in lèven holden, en zoo beurde 't ook. 't Wicht vruug um genaode, maor 't hulp er niks. Van toen af bleef er altied ien van de kêrels in 't hol um dat zie bang waoren dat ze weg sloepen zol. Maor toen ze en jaor bi heurluu had eweunt ziejen [ze] tegen mekaar: ‘Murgen moeten we saomen er op uut, ze zal nou niet meêr weg sloepen.’ Toen ze weg waoren egaan, en zie de kêrels niet meer zien kon, gieng zie ook weg, zoo hard as ze leupen kon. De kêrels waoren gouw wier tuus ekommen, en toen zie zagen, dat ze weg was, liepen ze elk en kant uut om haor weer te vangen. Eldert die arg hard leupen kon haolde heur binao in, en hi gooide met en biele nao heur, maor die raakte haor niet, maor | |
[pagina 33]
| |
kwiem in de baonderdeure van 't huus waor ze in vluchtte. Toen vertelde zie alles en toen gingen de scholte en zien dienders en naomen de moordenaors gevangen en sloegen ze de kop af, en as 't nou avond wordt dan kun je op 't Eldertsvel al de witte wieven zien zwieven die Eldert en Brandert daor vermoord hebben.Ga naar eindnoot45 | |
JaarsmaHet Meertens Instituut zette in de jaren zestig van de vorige eeuw onder leiding van de neerlandicus J.J. Voskuil een omvangrijk project op om in heel Nederland sagen op te tekenen. Er werd hiervoor een beroep gedaan op regionale verzamelaars met heemkundige belangstelling. Een twintigtal vrijwilligers verzamelde, verspreid over het land, allerlei sagen en soms ook sprookjes en grappige vertellingen. In september 1979 tekent de Friese verzamelaar A.A. (Dam) Jaarsma (1914-1991) het verhaal van Ellert en Brammert op in een verzorgingshuis in Schoonoord. Dhr. Lutte Hooiveld vertelt over het reuzenhol in de Brammershoop bij Schoonoord en over het meisje Marieke dat vlucht naar haar huis in Orvelte.Ga naar eindnoot46
De verhalenverzamelaar A.A. (Dam) Jaarsma (1914-1991) (Ut it gea fan Sterke Hearke/ Ph. H. Breuker [et al.] (1987), p. 7)
| |
DOC Volksverhaal, VolkskundevragenlijstNadat in 1937 een versie van het verhaal van Ellert en Brammert wordt opgestuurd door de student B. Duursema uit GietenGa naar eindnoot47 naar het Meertens Instituut via de volkskundevragenlijst, een lijst die wordt verstuurd aan correspondenten van het instituut, begint het DOC Volksverhaal anno 2006 met het verzamelen van verhalen in de regio Groningen. In juli van dat jaar startte het | |
[pagina 34]
| |
Meertens Instituut met het Documentatie- en Onderzoekscentrum (DOC) Volksverhaal, onder leiding van dr. Theo Meder en projectleider Ruben Koman. Met name laatstgenoemde trok door Stad en Ommelanden om sagen, legenden, sprookjes, broodjeaapverhalen en andersoortige volksverhalen op te tekenen. Zo wordt in Groningen Stad door mw. Van der Zwan-Kiel uit Nieuw-Schermer verteld, op de Groningse Bommenberenddag, dat Ellert en Brammert met hunebedden sleepten.Ga naar eindnoot48 In 1965 weet dhr. J. Oosting uit Sleen al aan de Groningse verzamelaar F. Wever te melden dat de hunebedden door reuzen, waaronder Ellert en Brammert, in hun vestzakken naar Drenthe zijn gebracht.Ga naar eindnoot49
De eerder genoemde Drentse geschiedschrijver Johan Picardt verhaalde reeds dat de hunebedden door reuzen gebouwd waren. Hij noemt in zijn werk Annales Drenthiae het verhaal van Ellert en Brammert, maar noemt de hoofdpersonen rovende moordenaars en geen reuzen. Ook wordt het verhaal niet met hunebedden in verband gebracht. De volksverhaalverzamelaar Sinninghe (1944) noemt eveneens de verhalen van Drentse hunebedden die door reuzen zijn neergegooid, maar ook hij verbindt dit niet met het Ellert en Brammert-verhaal.Ga naar eindnoot50 Het kan op zijn minst opmerkelijk worden genoemd dat de rovers Ellert en Brammert in de verhalen uitgroeien tot reuzen en vanaf het midden van de 20e eeuw (opnieuw?) aan oude reuzenverhalen uit de 17e eeuw worden gekoppeld.
Door het volksverhaalonderzoek van het DOC Volksverhaal blijkt dat het verhaal van Ellert en Brammert, naast in Drenthe, ook in Groningen zeer bekend is.Ga naar eindnoot51 Dhr. T. Oliemans uit Groningen weet in het begin van de 21e eeuw te melden dat er in Zuidoost Drenthe de rovende reuzen Ellert en Brammert waren.Ga naar eindnoot52 Zangeres Imca Marina meent dat het gevangen genomen meisje zelfs van goede huize was.Ga naar eindnoot53 Na publicatie van een artikel over Ellert en Brammert in de Drentse editie van het Dagblad van het NoordenGa naar eindnoot54, wordt een tiental versies van het verhaal opgestuurd naar het DOC Volksverhaal, uit KlazienaveenGa naar eindnoot55, SleenGa naar eindnoot56 en De Kiel.Ga naar eindnoot57 Hieruit blijkt des te meer dat het verhaal nog steeds populair is in de noordelijke provincies. |
|